Monat: Oktober 2021

Mannetjes met fluitjes

De hoofdstad van dit eiland telt ongeveer 6000 inwoners, (waarvan wij er twee zijn 🙂 ), ligt tussen twee bergruggen, met in het midden het diepste gedeelte van de vallei, in de vorm van een soort geul. Deze geul wordt gebruikt om overtollig regenwater af te voeren naar zee.

De hoofdstad is een verdeeld in vier wijkjes. Je hebt als eerste het oudste gedeelte, met nog huisjes uit vroeger tijden, toen er nog geen havenarm was en soms de zee tot in de straten stond. De deuren zijn daarom vaak iets hoger geplaatst, met een klein stenen opstapje (of trapje) om binnen te komen. De huisjes zijn over het algemeen heel erg klein en hebben kleine raampjes en dikke muren. In het straatje naast de winkel staat nog een rijtje met deze “dwergjes”. Snoezig, maar vaak is er wel een grote renovatie nodig, als je het al zou kunnen kopen: men houdt het in de familie of vraagt er op dit moment (anno 2021) de hoofdprijs voor. In dit gedeelte van de stad vind je de winkeltjes en de meeste restaurantjes.

Dan heb je de wijk ‘El Calvario’ aan de andere kant van de vallei. In dit gedeelte staat ook de dag en nacht ronkende energiecentrale ‘El Palmar’. Een stampende combinatie van buizen, pijpen die met veel gebrom dikke wolken rook uitbraakt. Dag en nacht: het is de energievoorziening voor het eiland. De huizen hier zijn een stuk later gebouwd dan het centrum en hebben bijna allemaal een bovenverdieping, soms met een sierlijke balustrade voor een inpandig balkon. We komen er maar weinig, het is echt een woonwijk. Langs El Calvario loopt de weg de bergen in die naar het zuiden en westen voert.

Achter de oudste wijk, is een nieuwere wijk gebouwd, ergens in de jaren ’80 en later. Het zijn allemaal gebouwen met meerdere woonlagen, maar niet meer dan 3 of 4 hoog. De appartementen hebben een heel klein of een Frans balkon en zijn over het algemeen niet echt groot. Elk gebouw met woningen (“edificio”) heeft een eigen naam. Zo weet je al snel bij benadering waar iemand woont als hij zegt dat ‘ie in edificio Miramar, of Ancor woont. In de entree hangen alle brievenbussen en de vloer en wanden zijn bekleed met natuursteen of marmer. Achter deze wijk ligt het scholencomplex, een bedrijventerrein, het gezondheidscentrum en nog iets verderop het ziekenhuis. Het ligt allemaal in de vlakte en het diepste gedeelte van de vallei.

Als laatste heb je nog een gedeelte van de stad die óp de rechter bergrug is gebouwd. Je komt er door de slingerende weg door het oude deel te rijden, naar boven. In dit gedeelte van de stad staat wat ouder en nieuwbouw door elkaar. De kleine moestuinen en wat grotere landerijen liggen hier tussen de verspreid gebouwde huizen. Aan het einde van dit deel staat ook de enige vuurtoren van het eiland. In deze hoger gelegen wijk is één lagere school. Ik hoor vaak om half negen de bel (een soort geloei van een toeter) als melding om de klas in te gaan.

Jaren geleden woonden wij in de buurt van het grote scholencomplex, in de vallei. Een kleine woning, tussen andere woningen geplakt, met een klein dakterras. Ons bed was op het dakterras en daardoor hoorde ik het in alle vroegte al, driftig gefluit. Het bleken mannetjes te zijn, met fluitjes. Ze regelen het verkeer ‘s morgens als de auto’s en bussen aankomen bij de scholen en de naastgelegen sportvelden. In datzelfde deel staat een ‘internaat’ waar de kinderen verblijven die vanuit verre windstreken van dit kleine eiland naar het voortgezet onderwijs gaan. Andere kinderen worden dagelijks opgehaald met kleinere bussen of door ouders met de auto naar school gebracht. Fietsen kan hier niet zo goed met al die bergen.

Elke ochtend mengen auto’s en bussen zich dus tussen het dagelijkse verkeer wat naar het bedrijventerrein of ziekenhuis moet. Ze slaan af, om op doodlopende zijweggetjes de leerlingen uit te laden. Als ze – gedraaid- de doorgaande weg weer op willen, kan dat niet door het doorgaande verkeer. Het is on-Gomerees en daardoor soms een beetje onoverzichtelijk.

Vanuit de overheid denkt men echter dat deze ‘drukte’ gevaarlijke situaties kan opleveren. Daarom hebben ze nu vijf (5!!) agenten ingezet. Om 07.30 komt er een busje aangereden en vijf mannetjes in vol ornaat komen daaruit gestapt. Ze nemen hun plaats in op verschillende plekken rondom de doorgaande weg en bij de doodlopende straatjes. Alle vijf zijn ze voorzien van een belangrijk hulpmiddel zijnde een fluitje, wat ze driftig gebruiken. Ik krijg de indruk dat ze er zelfs al fluitend door ademen want er komt geen einde aan.

De mannetjes zijn, en voelen zich heel belangrijk. Wee je gebeente als je niet oplet, niet op tijd stopt of gaat rijden. Ze vertellen al fluitend druk gebarend wat je verkeerd doet en hoe het wel moet ;-). Een wild (maar ook fascinerend) fluitconcert waarbij de één het nog driftiger doet dan de ander en waarbij de één nog meer gebaren kent dan de ander. Ik keek mijn ogen uit toen ik op een dag onderweg was en opeens begreep wat we aldoor hoorden op het dakterras.

Na een uur is het hele feest voorbij. Alle koters zitten in de klas en de ouders zijn onderweg naar huis of werk. Binnen enkele minuten zitten de fluitende mannetjes dan weer in hun busje en is de rust weergekeerd.

mannetjes, fluitjes, verkeer, school

Nu wonen we alweer wat jaren in het bovengedeelte van de stad, verder weg van de scholen en horen de fluitende mannetjes niet meer. Maar toch, als ik de toeter hoor om half negen van het enige schooltje hier in de wijk, moet ik er nog vaak aan denken.

Een fijne werkplek is goud waard

Atelier, kantoor, keuken of de garage, als je werkplek is ingericht zoals jij het lekker vindt, ben je er veel te vinden en komt het je creativiteit ten goede. Zo ook hier.

Hierdoor kijk ik liever bij winkels online en soms vind je iets wat je met een beetje creativiteit voor een heel ander doel kunt gebruiken. Mijn tafel in het atelier werd er daardoor eentje van tweeënhalve meter lengte (!) en 1.40 meter breed: er waren grote aanrechtbladen in de aanbieding 😉 en dat zijn prima werkbladen! Ze zijn door de heer des huizes in de lengte tegen elkaar gemonteerd en de kopse kant staat tegen de muur onder het raam. Een perfecte werktafel die tegen een stootje/kloddertje verf/stanleymes kan. Het staat als een huis en ik werkte er vrijwel dagelijks aan. Wat een genot!

In het begin stond er nog veel in dozen tegen de muren. Niet ideaal voor een ‘creatief brein met een eigen atelier‘, dat vragen om moeilijkheden ;-). De spullen stapelde zich op onder de werktafel (daar was immers ruimte genoeg) en in bakjes en kistjes. Het groeide tegen de muren omhoog in dozen en kratten… Ook nu ging ik op zoek op internet en kwam stalen stellingkasten tegen en niet lang daarna stonden alle spullen keurig overzichtelijk op de planken.

Inmiddels zijn we een paar jaar verder. Er kwam een winkel en na een jaar de mogelijkheid om te verhuizen naar een winkel mét werkruimte, waar we beiden kunnen werken. Hoe fijn is dat? Er is veel van wat we gebruikten verhuisd naar het atelier in de winkel, en kijk zelf, het is opnieuw een geweldige werkplek!

 

 

Uit Nederland

Als je uit Nederland weg gaat weet je het nog niet… maar zodra “het nieuwe” er vanaf is, kán het zijn dat je dingen gaat missen. Een kaasschaaf bijvoorbeeld, is in het Spaanse land vrij onbekend. Soms vind je wel een dunschiller, bijvoorbeeld bij de “Chino” (de Chinees) waar bijna álles te koop is. Het zijn vaak grote winkels, wat niet altijd aan de buitenkant zichtbaar is. Maar eenmaal binnen kijk je je ogen uit. Van gereedschap tot kinderknuffels, van tafelzeil tot fotolijstjes en van kitscherige armbandjes tot telefoonhoesjes en een groot assortiment plastic bakjes, al dan niet met dekseltje. Chino´s vind je overal in Spanje, dus ook bij ons op het eiland en wel drie op loopafstand van elkaar. Ik vermoed dat het een familiebedrijf is ;-).

Vooral in het begin was ik er veel te vinden om afsluitbare bakjes te kopen. Hoge bakken met stevige deksels om een grote pan soep in delen in de vriezer te kunnen bewaren, Grote bakken om pasta en rijst in op te bergen en heel veel kleine bakjes van heel veel verschillende afmetingen om de zoetigheid veilig in te bewaren en te beschermen tegen de mieren. Want mieren hebben we hier in overvloed. Men zegt weleens dat heel San Sebastián op een mierenhoop is gebouwd. En, ze zijn er in verschillende soorten en maten. Wij hebben de “rotjochies” in een heel klein formaat, ze zijn niet groter dan een speldenknopje en kunnen daardoor overal tussendoor kruipen. Tsja, dat hoort erbij als je in het buitengebied woont. Zolang de rotjochies niet té brutaal worden (lees: in alle potten en doosjes lopen te zoeken..) dan laat ik het maar zo. Elke dag even een doekje over de aanlooproute waar ze de keuken binnen komen lijkt voldoende.

Natuurlijk misten we ook de zo bekende zoetigheid. Voor E, de heer des huizes was het vooral zoute drop (de “klippers” van de Lidl!) maar zelf kon ik weleens verlangen naar centendrop of winegums. En wat dacht je van rookworst, pindakaas (op brood, maar ook voor pittige pindasaus), hagelslag, beschuit en kokosbrood? Maar ook kerrie en pittige kruiden van de toko, en al dat sinterklaas- en kerstsnoepgoed…..😱

Als je het zo leest, zou je bijna denken dat we maar slecht konden wennen aan de Spaanse keuken en snoeperij. Maar niets is minder waar! In de supermarkt zijn grote delen van de koeling gevuld met allerlei yoghurttoetjes, zijn ze gek op chocolade en liggen rond kerst de winkels vol met allerlei soorten nougat, wat hier Turrón heet. Het zijn geen roze, zachtgroene en witte blokjes zoals in Nederland, maar in de vorm van grote platte repen.

Zachte turrón blando is iets zachter dan de nougat in Nederland en lijkt, gemengd met amandelen, nog het meeste op de bekende nougat. Variaties hierop zijn platte repen die men ook turrón noemt maar waarbij de amandelen gemengd zijn met chocolade, of bestaan uit zachte kokosrasp, omhuld met een dikke laag chocolade.Bij turrón duro (zie foto hieronder) is de suiker langer opgekookt waardoor de Spaanse nougat veel harder is en je bijna je tanden erop breekt. Wij zijn fan van de turrón blando, de zachte variant. En omdat het slechts een paar weken in de winkels ligt, koop ik er altijd wat meer van in, de voorraadkast is groot genoeg.

Het líjkt op de bekende Nederlandse nougat maar deze versie is knetterhard!

Ook lekker zoet en heel Spaans zijn Churos. Vanaf oktober staat hier de Churos kar weer op het plein, het hoort bij de herfst en de komende feestdagen. De uitbater staat in de kar, zoals je ook een frietkar kent en maakt van vers deeg met een speciale knijper lange slierten die zachtjes in de hete olie vallen en worden gefrituurd. Ze worden geserveerd in een puntzak, met poedersuiker of een bekertje chocoladesaus…. Om je vingers bij af te likken!

Je eet ze vooral in de ochtend, maar het kan ook heel goed in de namiddag of avond: Churos con chocolate!

En ja, die voorraadkast….Als we naar Nederland gingen, namen we steevast van alles wat we hier niet konden kopen, weer mee naar huis, voor in de voorraadkast! Maar ook vrienden en familie verrasten ons met doosjes vol lekkers die de post kwam brengen, zó lief! Of we bestelden boeken in Nederland die daarna samen met rookworst en drop in een pakketje naar ons werd verstuurd. En áls we in Nederland waren namen we zelf natuurlijk ook van alles mee terug. Reizend over land naar Nederland konden we in de Land Rover veel wegstouwen maar ook met het vliegtuig ging altijd van alles mee. We hebben het wel eens zó bont gemaakt door met een bijna lege koffer heen te reizen en die volgepropt weer mee naar huis te nemen…..

En alles thuis lekker in de voorraadkast!

Je hebt knutselen en Knutselen

Vrijwel direct toen we in 7-vidas (ons huis) konden wonen, zagen we onszelf in de ommuurde tuin aan de voorkant al koffie drinken en eten. Het duurde nog wel even voordat we dat ook echt konden!

We ontdekten al snel dat de wind hier eigenlijk altijd waait en dan vrijwel altijd uit het noorden (vandaar de hoge muur op de noordkant van de tuin), met koele en vochtige aanvoer van zee.

We kochten rieten stoelen, met dikke kussens, zodat we al lekker konden zitten en de heer des huizes maakte een grote tafel van hout, die hij “ossenbloedrood” verfde, waarna ik er een deel van een kompasroos op tekende, met de wijzers naar het noorden. Want dáár kwam de wind vandaan :-).

Helaas was deze tafel geen lang leven beschoren: de vochtige zeelucht in combinatie met de verzengende zon deed de verf al snel knisperend bladderen en het hout openbarsten. Een wijze les, het moest nóg weerbestendiger worden.

De heer des huizes tekende en rekende en langzaam werd een nieuw idee zichtbaar. Er werd gezaagd of het een lieve lust was. Passen, meten en schuiven tot de leukste combinatie, daarna werd alles in elkaar gezet. Het resultaat: een heel kleurrijke tafel, een bovenblad gemaakt van gezaagde pallets – want daarvan hadden we er nog heel veel liggen. Als die niet weerbestendig zijn…. De poten zijn van pvc, gevuld met zand en daarna omwikkeld met dik sisal. Tof toch?

Vooral in het begin kon ik de plantjes wel uit de grond kijken: groeien, groeien groeien! Want was was het nog kaal….

Het voelde nog wat leeg, dus kwam er een mooie groene parasol, het werd een steeds gezelliger plekje in de voortuin! De parasol had een boog-staander waardoor de kap vrolijk boven de tafel bungelde. We moesten hem wél met extra lijnen vastzetten in verband met de wind 🤔 en ook niet vergeten in te klappen als we even weg gingen, want voor je het wist, ging het ding een gevaarlijk eigen leven leiden…

…met voetjes op de tafel, zicht op de rest van de tuin….

Een beetje uitleg: een briesje is hier al snel windkracht 4 ;-). Ondanks (of juist dankzij) de hoge muur, klapte de wind soms met veel kracht op de parasol en tafel. De parasol overleefde het dus niet. En de tafel? Het palethout is robuust en zit met grote spijkers en “nieten” aan elkaar. Als je er plankjes van zaagt, is het de stevige constructie kwijt en trekt het hout krom. Dat bleek toen ik kopjes neerzette en een deel ervan ongeveer gelanceerd werd omdat de plankjes los zaten!

Zowel tafel als parasol hebben zoveel zon- en windkracht niet overleefd. Inmiddels hebben we al een paar jaar een prachtige oplossing waar we heel tevreden mee zijn. We hebben een stalen frame laten maken wat bevestigd is aan de hoge muur op het noorden en aan het huis. Dit is door E, de man des huizes bekleed (en stevig vastgemaakt) met een dik pak gedroogde palmbladeren. De tafel is vervangen door een grote bank, gecombineerd met de rieten stoelen (die alles wél overleefd hebben). Het geheel staat als een huis en zelfs bij een (hier sporadisch) regenbuitje kunnen we relaxed en droog blijven zitten. Eindelijk…..

.. en ook de plantjes krijgen nu body, al kan ik ze nog steeds de grond uit kijken: groeien groeien groeien!!

Helemaal Zen

Nogal wat jaren geleden toen we op El Hierro waren, had ik een stel sokken op de pennen staan. Sokken breien op reis vind ik leuk omdat ik op die manier altijd een soort herinnering aan mijn voeten heb. Zo heb ik nog Kerst-sokken uit Muiden in de la en crèmekleurige sokken (onhandig, want ze worden veel te snel vuil 😉 ) gemaakt in Andalusië.
Kerst-sokken uit Muiden
Andalusië 2013
De El Hierro-sokken-in-de-maak zaten in mijn handbagage en gingen zonder probleem het vliegtuig in. De breipennetjes waren van bamboe en niet zoals vroeger van metaal, waarschijnlijk ging het daarom probleemloos? Een paar uur alleen maar zitten (in het vliegtuig) is niets voor mij, met een beetje breien gaat de tijd lekker snel en het blijkt (echt, ik wist het al véél langer) 😉 dat breien meditatief is – in ieder geval voor mij. Dus tijdens het reizen was (en ben) ik met een breiwerkje helemaal Zen! Het resultaat mocht er zijn: een zwarte ondergrond met een verlopend garen in blauw/groen/lila.
De El Hierro sokken anno 2011..
Helaas hadden deze sokken geen lang leven…. Het zwarte garen was uit een voor mij onbekende voorraad en bleek enorm te krimpen in de was! En ook al heb ik maar maatje 36/37, de sokken waren met geen mogelijkheid meer aan te trekken… Nu we opnieuw naar El Hierro gingen, wist ik meteen wat er nog meer mee zou gaan: een stel sokken wat al langere tijd op de pennen stond en waar maar geen eind aan leek te komen. Dit was de gelegenheid voor een nieuw stel El-Hierro-sokken! En al was het 29 – 34 graden, de sokken vorderden gestaag. Thuisgekomen hoefde ik nog maar een klein stukje van de teen. En zeg nou zelf. De El Hierro sokken anno 2021 zijn toch prima gelukt? Lekker vrolijk en heerlijk warm voor de koelere winter die er straks weer aan komt!

De hooimiep, mijn handige hulpje

Al lange tijd heb ik een handig hulpje in huis, mijn hooimiep. Een niet zo fraaie naam, maar ik zou haar niet willen missen! Door haar te gebruiken in de keuken, bespaar ik gas, aangekoekte pannen en indirect ook tijd. Misschien is een beetje uitleg nodig voor dit handige hulpje.

Ongeveer een eeuw geleden was het heel gewoon om een hooikist in de keuken te hebben. Een hooikist is een houten kist gevuld met hooi, papier of wol, waarin je een pan met deksel kunt zetten. De kist wordt gebruikt om je eten gaar te laten worden zonder dat het steeds op het gas staat. Men kookte het eten op het fornuis even een paar minuten goed door en daarna werd de pan in de hooikist gezet. Het geheel dek je af, je doet de deksel erop en de tijd doet de rest. Door de isolerende werking van het hooi, papier of de wol blijft de temperatuur in de pan hoog, en wordt het eten langzaam gaar.

Het grote voordeel is, dat je gewoon weg kunt, want er kan niets verbranden of aanbranden.

Zo´n hooikist is met zijn formaat best een ding in de keuken, maar het hele idee liet mij niet meer los. Het langzaam laten garen en de smaken tot zijn recht laten komen én daarbij de kosten die je bespaart voor gas….. Je snapt het al, ik ben gaan tekenen, de naaimachine kwam op tafel en na een paar uurtjes prutsen had ik mijn eigen moderne “hooikist” die maar heel weinig ruimte innam. Mijn versie is namelijk helemaal van stof. Daar bleef het niet bij, in de loop van de tijd maakte ik er nóg eentje, die ik volledig kon opvouwen en bij het linnengoed in De Schobbejack stopte, voor als we op reis gingen.

Wat ik er in/mee maak? Yoghurt bijvoorbeeld, dat gaat echt supereenvoudig en op deze manier zit je nooit zonder: 2 eetlepels yoghurt mengen met een liter volle melk. Dit geheel al roerend tot 43 graden verwarmen (niet heter!!) en dan afgesloten in de hooimiep plaatsen. 12-24 uur laten rusten en daarna is het klaar. Een betere yoghurt zonder toevoegingen kan je niet krijgen!

Maar ook een mooie soep maken is opeens een makkie en kost je veel minder gas.

Met de kleine hooimiep – die voor onderweg – is rijst koken een fluitje van een cent, ik doe dit voordat we ´s morgens vertrekken:

1 kopje rijst per persoon
1 1/4 kopje water per kopje rijst

Ik spoel de rijst af, voeg het water toe en kook de boel 5 minuten. Daarna gaat de pan mét deksel 40 minuten in de hooimiep en klaar! Je kunt de rijst langer in de hooimiep laten staan als de andere gerechten nog niet klaar zijn (of als we nog niet op de plek van bestemming zijn) want het blijft heerlijk warm. Wat groenten met een gesneden kipfiletje roerbakken en…. aan tafel!

Deze hooimiep heeft het formaat voor een pan van 3-5 liter maar ook een steelpan met deksel raak je er makkelijk in kwijt, omdat de steel dan tussen de lagen naar buiten steekt.

Wil je ook zo´n handige hooimiep, die maar weinig ruimte inneemt maar je veel gemak geeft? Je kan hem heel makkelijk zelf maken!

Virgen de la Guadalupe

Een stukje geschiedenis van het eiland…. 😉 Morgen (maandag 4 okt) wordt hier een jaarlijks terugkerend feest gevierd, dat van de maagd van Guadalupe. Het is een overlevering van een gebeurtenis uit de 16e eeuw, waaraan nog steeds veel waarde wordt gehecht.

Het verhaal: Een 16e-eeuws schip, op weg naar Amerika, passeerde La Gomera. De bemanningsleden zagen felle lichten op het eiland waar ze langs voeren. De bemanning was nieuwsgierig geworden en ging met kleine bootjes naar de kust om uit te vinden wat deze lichten waren. Ze vonden in een grot op een laag gedeelte aan de kust een grot met daarin een kleine afbeelding (ca. 25 cm) van de Maagd Maria met haar zoon in haar armen. De bemanning was onder de indruk en nam het wonderbaarlijke beeld mee naar het schip.

Toen ze daarna verder wilden varen, konden ze om vreemde redenen niet meer verder varen. De bemanning legde dit uit dat dit de wil van deze Vrouwe was, om op haar plek te blijven waar ze werd gevonden, dus men bracht het beeld terug naar waar ze het hadden gevonden. Ze voeren daarna naar de nabijgelegen haven (San Sebastián) en informeerden de autoriteiten. Daarop vertrok een delegatie naar de bewuste plek. Dit bleek Puntallana, een uitloper in het noorden van La Gomera te zijn. Spoedig werd daar een kleine kapel gebouwd ter ere van deze verschijning, met daarin het beeldje.

De herkomst van de naam Guadalupe is onduidelijk. Waarschijnlijk is het een vernoeming naar de eerste graaf van La Gomera, Guillén Peraza de Alaya y Bobadilla. Sinds 1872 werd de verschijning jaarlijks op het eiland gevierd, op de eerste maandag die volgt ná 1 oktober.

Vanaf 1968 wordt het feest alleen elke vijf jaar uitgebreid gevierd, de andere jaren (zoals dit jaar) is er alleen een bedevaart van het kapelletje in het noorden, naar San Sebastián. Maar elk vijfde jaar wordt de Maagd met versierde bootjes gehaald, over zee naar San Sebastian gebracht en daar feestelijk verwelkomt. Daarna wordt de maagd lopend en gedragen op schouders over het eiland naar alle dorpen gebracht en viert men daar opnieuw het feest. Het is een traditioneel feest met folkloristische kleding, dans en muziek. Het verhaal, het feest en de traditie wordt er met de paplepel ingegoten, zelfs in de kinderwagen liggen de kleintjes in de traditionele kleding.

2018. De aankomst in de haven. Trommels, een ritmische manier van lopen/dans en zó hard en gepassioneerd zingen waardoor je bijna in trance raakt. In 2018 waren er meer dan 10.000 mensen in San Sebastián op de been om La Bajada (de afdaling) van de maagd te vieren.