Month: March 2023

Vreemde kostgangers

De palmboom groeit gestaag. Hij vormt in het hart nieuwe palmtakken, die eerst stijf rechtop staan maar in een paar weken langzaam naar buiten buigen en een nieuwe “kroon” vormen. De onderste, oudste, palmbladeren buigen steeds verder door (mede door het gewicht van de nieuwe palmtakken) en worden minder mooi (wind) en bruiner. Dan is het tijd om die onderste palmtakken eraf te zagen.

Inderdaad, zagen want het zijn dikke vezelige takken die breed uitlopen en daarmee stevig vast zitten aan de palmboom. Je moet de takken dicht op de stam afzagen, zodat er een soort “schubbige” stam ontstaat die in de loop van maanden verder sluit/indroogt en een stevige bast vormt. De afgelopen jaren is er wel gesnoeid maar niet echt dicht op de bast. Hierdoor zitten er een flink aantal uitsteeksels aan de boom: schubben met breed stuk van de beginnende palmtak.

Doordat de palm vrolijk verder groeit en de bast uitdroogt, zitten veel van deze schubben los. Aan het begin van een palmtak zitten vaak nare sterke stekels. Het zijn de eerste, niet volgroeide “veren” van de palmtak en zijn heel puntig en scherp. Na het kort afzagen van de onderste palmtakken, trok E, de man des huizes, met soms wat kracht veel van deze oude schubben los om de palmboom een fraaier uiterlijk te geven.

En toen kwamen er vreemde kostganger tevoorschijn.

Ze zijn een beetje doorschijnend en grijzig. Ze hebben maar een paar pootjes, kunnen daardoor niet echt lopen maar hebben vervaarlijk uitziende kaken. Hieronder twee filmpjes van deze wezentjes…

Een buurman verderop kon vertellen dat het om engerlingen gaat, die eigenlijk de opruimers in de natuur zijn. Ze voeden zich  met rottend plantenafval. Bij gebrek daaraan, kunnen ze ook ondergronds aan de wortels van planten of gras knagen. Maar in dit geval waren het eigenlijk de vuilnismannetjes van de grote palmboom. We hebben ze overgezet naar een nieuwe werkomgeving: een braakliggend terrein met veel oude struiken, tuinafval en cacteeën…

 

 

 

Raar

Het zal door de onrust in oost Europa komen, door de hoge energieprijzen en wellicht ook nog een beetje huiverigheid na de Corona perikelen, maar de bezoeken aan onze winkel zijn dit jaar raar.

Het hoogseizoen op de eilanden valt in de Europese wintermaanden, ongeveer vanaf oktober tot eind april.
Daarna zakt de boel zachtjes als een soufflé in elkaar en breken de rustige maanden aan. De temperaturen in de zomermaanden zijn hier lang niet zo hoog als op het vasteland, waardoor we in de zomermaanden relatief veel Spanjaarden hebben. Ze ontvluchten de hitte van de binnensteden en het binnenland van Spanje. Wél toerisme, maar in verhouding veel rustiger.

Deze winter kwam het hoogseizoen maar slecht op gang: in oktober bleef het stil, op sommige dagen was er geen vreemde op straat te zien. We probeerden zo goed en zo kwaad als het ging het positieve er van in te zien: we maakten moedig meer voorraad, “voor als de drukte straks zou losbarsten”. Maar het voelde raar. In november, toen er toch echt wekelijks cruiseschepen aanmeerden, bleef het angstaanjagend stil. Af en toe zagen we ze lopen door de straten, in korte broeken en met melkwitte benen gestoken in sandalen. Schuwe toeristen die wel in de etalages van de winkels keken, maar niet naar binnen kwamen. Ervaringen, cijfers en agenda´s van voorgaande jaren waren nutteloos.

December volgde, waarbij de terrasjes meer leeg dan vol waren. Raar. Onze buurvrouw van de ijswinkel zat veel te vaak op haar eigen terrasje te wachten op klandizie. Het had iets dreigends en onheilspellends. Want, waar gaat dit heen en komt het nog goed? En, niet onbelangrijk, hoe lang kunnen we dat als ondernemers nog volhouden. Want wij hadden er last van, maar ook de ijswinkel, de pittoreske restaurantjes en de kleine boetiekjes die allemaal rond het centrale plein lagen. Het voelde soms als “hangen en wurgen” om de dagen door te komen. Gelaten deze fase “uitzitten”. Geen aanloop, al is het maar voor een praatje en het meenemen van ons visitekaartje, is demotiverend. Gelukkig wisten terugkerende klanten ons te bereiken via mail en WhatsApp en hielden we de moed er in.

Begin januari leek het opeens de goede kant op te gaan maar het was van korte duur: na een kleine opleving was de tweede helft misschien nog wel stiller dan november. De ijsjesbuurvrouw sloot zelfs voor twee weken haar deuren: drie ijsjes op een middag verkopen loont niet.

En toen kwam februari, waarbij het in één keer omsloeg en we dagen achtereen een volle winkel hadden. Soms stond het werk nog niet eens in de winkel of het werd het al verkocht. Amper “droog”, maar al in noppenfolie en pakpapier onderweg naar een nieuwe bestemming. De volgende klant staat al klaar met een stapeltje handgemaakte producten. “Kunt u het zó inpakken dat het veilig in mijn koffer kan?” Natuurlijk. Doen we graag.

Het is hollen of stilstaan.
Februari was onstuimig, maart is begonnen in ijzige stilte.

Raar.