Terwijl wij het huisraad de trappen op dragen (en slepen) naar ons huisje tegen de berg, komt iemand diezelfde trap af. Een verweerd, zongebruind gezicht onder een vaal petje. Hij heeft een aantal tassen en rubberen emmers bij zich, maar is het trappen lopen duidelijk meer gewend dan wij dat nog zijn. We groeten en stellen ons voor want we hebben begrepen dat vreemden hier vrijwel nooit lopen. Dus als je iemand tegenkomt, is het bijna altijd één van de andere bewoners die in dit kleine gehuchtje tegen de berg woont. Het is Salvador. Wij zeggen netjes in ons beste Spaans “aangenaam kennis met u te maken meneer Salvador”., waar hij een beetje om moet grinniken.

En dan volgt er altijd een praatje. Zo gaat dat. Geen haast, maar even tijd voor de ander. Meneer Salvador is al even gepensioneerd en woon nog een paar huisjes hoger dan dat van ons, samen met zijn vrouw. Omdat zij ziek is, wonen ze voor een poosje in de stad, zo kan ze makkelijker naar de dokter en verpleging, verteld hij. Hij zet zijn tassen en emmers neer en praat verder. Hij heeft geoogst van zijn landje rondom het huis; alle emmers en tassen zitten vol Nisperos. Kleine gele- en abrikooskleurige vruchten die op dit moment rijp zijn. Als ze geplukt zijn, zegt hij, moeten ze snel verwerkt worden in jam, saus of zó uit de hand gegeten. De nispero is in Nederland niet zo bekend. De vrucht heeft een dun schilletje en het vruchtvlees is heel sappig. Een nispero smaakt lichtzuur tot zoet, en doet enigszins denken aan abrikoos of perzik. Perfect voor jam, of als moes in een smoothy! Als nisperos geoogst zijn, moet je snel handelen want de geur van het rijpe fruit is zwaar en doordringend en hoe langer je wacht, hoe onaangenamer die geur wordt.

Salvador houdt een tas naar voren. Of ik ook wat wil. Ik pak er een paar uit en bedank hem. ´Nee…´zegt hij, ´niet een paar. Hier, deze hele tas is voor jou.´ en duwt de tas in mijn handen.

Al die trappen op- en af. Daar kunnen we wel wat extra vitamientjes bij gebruiken…

Kommentar verfassen