Bloemen of planten, het maakt het in huis een stuk gezelliger. Een grote mooie bos bloemen op tafel is toch prachtig? De laatste jaren in Nederland kocht ik het niet meer zo vaak. Zonder van het geld (en vaak een behoorlijk bedrag) wat je na een week in de vuilnisbak gooide. Maar planten, dat kan altijd. Ooit hadden we in Nederland een moestuin en haalde ik peultjes, pastinaak, kapucijners en aardappelen van het land. En peren, kílo´s peren…waar ik heel veel liters sap van maakte. Maar zo´n grote moestuin én alles waar we van droomden, was teveel van het goede. De moestuin werd van de hand gedaan. Dan maar plezier van alleen plantjes in huis.

Hier zijn er vrijwel geen tuinen zoals in Nederland, met een hekje, een bankje en kleurige bloemen in een perkje. De warmte vraagt andere bloemen en planten. Gras in de tuin zou hier al snel verschroeien en het bankje zou niet veel gebruikt worden. Veel te warm. Maar palmen, cactussen, vetplanten en bougainville’s doen het hier bijzonder goed.

Beneden in het centrum zitten twee bloemenzaken, met ieder een klein aanbod aan bloemen en planten. De ene zaak heeft wat meer groene planten en varens, de andere zaak heeft veel vetplantjes, een grote keuze uit nepbloemen en in het voorjaar heeft ze zomerbloeiers staan, iets wat in Nederland ´perkgoed´ heet. Geraniums, Lobelia´s, vlijtige liesjes… dat soort spul. Eenmaal gekocht blijven ze het hele jaar rond in leven, want wij hebben we geen last van nachtvorst ;-). Ze bloeien en groeien door, al sneuvelt er ook weleens wat tijdens de zeer hete weken in augustus en september.

Soms heeft ze iets bijzonders en dan moet je er snel bij zijn, er zijn altijd ‘kapers’ op de kust ;-). Vijf jaar geleden kocht ik een anderhalf meter hoge Stephanotis (dat formaat is al heel wat, zou je denken) die in september én in maart vol in bloei staat. Dat ruikt zo heerlijk! Inmiddels staat ie tegen de buitenmuur en groeit lekker door. In 2018 hing er opeens een grote ovale vrucht aan. Onopgemerkt gegroeid want de vrucht heeft vrijwel dezelfde vorm als de bladeren. Na een poosje heb ik de vrucht eraf geknipt en laten drogen. Tijdens het indrogen ´knapte´ de vrucht open. In het hart van de vrucht zat iets puntvormigs, donkerbruin en zo groot en dik als mijn pink. Ik kan het nog het best omschrijven als een lange, smalle dennenappel. Na een paar dagen knapten ook die ´schubben´ open en kwamen er mooie witte pluizen tevoorschijn. Elke keer als er een briesje wind was, zweefden de meest droge zaden (want dat bleken het te zijn) aan zo´n prachtige pluis weg.

Het wit van het parapluutje waar het zaadje aan zat, was oogverblindend wit!

 

Ik heb er een paar bewaard en in een potje gestopt, gehoopt dat er weer wat nieuws van zou gaan groeien. Na een jaar was er nog steeds niets te zien. Jammer. Het potje met de zaden verdween in een vergeten hoekje waar ik nog meer potjes had staan met probeerseltjes zoals sinaasappel- en appelpitjes, een paar katoenpitten, een schijfje tomaat met grond bedekt. Je weet maar nooit wat eruit komt, toch?

Tot mijn verbazing kwam er twee jaar geleden toch een klein plantje tevoorschijn. Geen idee meer wat het was, maar als het groen is en zich netjes gedraagd, mag het altijd even blijven staan en zijn best doen, vind ik. Laat maar zien wat je kan!

Eerst dacht ik aan een sinaasappelboompje, maar al snel bleek het een stephanotis zaadje te zijn die het licht gezien had. En hoe! Inmiddels groeit hij langs de tuinpoort, over de cabana heen en heeft hij het erg naar zijn zin: al tweemaal hingen er grote trossen witte bloemen rondom de tuinpoort!