De hoofdstad van dit eiland telt ongeveer 6000 inwoners, (waarvan wij er twee zijn 🙂 ), ligt tussen twee bergruggen, met in het midden het diepste gedeelte van de vallei, in de vorm van een soort geul. Deze geul wordt gebruikt om overtollig regenwater af te voeren naar zee.

De hoofdstad is een verdeeld in vier wijkjes. Je hebt als eerste het oudste gedeelte, met nog huisjes uit vroeger tijden, toen er nog geen havenarm was en soms de zee tot in de straten stond. De deuren zijn daarom vaak iets hoger geplaatst, met een klein stenen opstapje (of trapje) om binnen te komen. De huisjes zijn over het algemeen heel erg klein en hebben kleine raampjes en dikke muren. In het straatje naast de winkel staat nog een rijtje met deze “dwergjes”. Snoezig, maar vaak is er wel een grote renovatie nodig, als je het al zou kunnen kopen: men houdt het in de familie of vraagt er op dit moment (anno 2021) de hoofdprijs voor. In dit gedeelte van de stad vind je de winkeltjes en de meeste restaurantjes.

Dan heb je de wijk ‘El Calvario’ aan de andere kant van de vallei. In dit gedeelte staat ook de dag en nacht ronkende energiecentrale ‘El Palmar’. Een stampende combinatie van buizen, pijpen die met veel gebrom dikke wolken rook uitbraakt. Dag en nacht: het is de energievoorziening voor het eiland. De huizen hier zijn een stuk later gebouwd dan het centrum en hebben bijna allemaal een bovenverdieping, soms met een sierlijke balustrade voor een inpandig balkon. We komen er maar weinig, het is echt een woonwijk. Langs El Calvario loopt de weg de bergen in die naar het zuiden en westen voert.

Achter de oudste wijk, is een nieuwere wijk gebouwd, ergens in de jaren ’80 en later. Het zijn allemaal gebouwen met meerdere woonlagen, maar niet meer dan 3 of 4 hoog. De appartementen hebben een heel klein of een Frans balkon en zijn over het algemeen niet echt groot. Elk gebouw met woningen (“edificio”) heeft een eigen naam. Zo weet je al snel bij benadering waar iemand woont als hij zegt dat ‘ie in edificio Miramar, of Ancor woont. In de entree hangen alle brievenbussen en de vloer en wanden zijn bekleed met natuursteen of marmer. Achter deze wijk ligt het scholencomplex, een bedrijventerrein, het gezondheidscentrum en nog iets verderop het ziekenhuis. Het ligt allemaal in de vlakte en het diepste gedeelte van de vallei.

Als laatste heb je nog een gedeelte van de stad die óp de rechter bergrug is gebouwd. Je komt er door de slingerende weg door het oude deel te rijden, naar boven. In dit gedeelte van de stad staat wat ouder en nieuwbouw door elkaar. De kleine moestuinen en wat grotere landerijen liggen hier tussen de verspreid gebouwde huizen. Aan het einde van dit deel staat ook de enige vuurtoren van het eiland. In deze hoger gelegen wijk is één lagere school. Ik hoor vaak om half negen de bel (een soort geloei van een toeter) als melding om de klas in te gaan.

Jaren geleden woonden wij in de buurt van het grote scholencomplex, in de vallei. Een kleine woning, tussen andere woningen geplakt, met een klein dakterras. Ons bed was op het dakterras en daardoor hoorde ik het in alle vroegte al, driftig gefluit. Het bleken mannetjes te zijn, met fluitjes. Ze regelen het verkeer ‘s morgens als de auto’s en bussen aankomen bij de scholen en de naastgelegen sportvelden. In datzelfde deel staat een ‘internaat’ waar de kinderen verblijven die vanuit verre windstreken van dit kleine eiland naar het voortgezet onderwijs gaan. Andere kinderen worden dagelijks opgehaald met kleinere bussen of door ouders met de auto naar school gebracht. Fietsen kan hier niet zo goed met al die bergen.

Elke ochtend mengen auto’s en bussen zich dus tussen het dagelijkse verkeer wat naar het bedrijventerrein of ziekenhuis moet. Ze slaan af, om op doodlopende zijweggetjes de leerlingen uit te laden. Als ze – gedraaid- de doorgaande weg weer op willen, kan dat niet door het doorgaande verkeer. Het is on-Gomerees en daardoor soms een beetje onoverzichtelijk.

Vanuit de overheid denkt men echter dat deze ‘drukte’ gevaarlijke situaties kan opleveren. Daarom hebben ze nu vijf (5!!) agenten ingezet. Om 07.30 komt er een busje aangereden en vijf mannetjes in vol ornaat komen daaruit gestapt. Ze nemen hun plaats in op verschillende plekken rondom de doorgaande weg en bij de doodlopende straatjes. Alle vijf zijn ze voorzien van een belangrijk hulpmiddel zijnde een fluitje, wat ze driftig gebruiken. Ik krijg de indruk dat ze er zelfs al fluitend door ademen want er komt geen einde aan.

De mannetjes zijn, en voelen zich heel belangrijk. Wee je gebeente als je niet oplet, niet op tijd stopt of gaat rijden. Ze vertellen al fluitend druk gebarend wat je verkeerd doet en hoe het wel moet ;-). Een wild (maar ook fascinerend) fluitconcert waarbij de één het nog driftiger doet dan de ander en waarbij de één nog meer gebaren kent dan de ander. Ik keek mijn ogen uit toen ik op een dag onderweg was en opeens begreep wat we aldoor hoorden op het dakterras.

Na een uur is het hele feest voorbij. Alle koters zitten in de klas en de ouders zijn onderweg naar huis of werk. Binnen enkele minuten zitten de fluitende mannetjes dan weer in hun busje en is de rust weergekeerd.

mannetjes, fluitjes, verkeer, school

Nu wonen we alweer wat jaren in het bovengedeelte van de stad, verder weg van de scholen en horen de fluitende mannetjes niet meer. Maar toch, als ik de toeter hoor om half negen van het enige schooltje hier in de wijk, moet ik er nog vaak aan denken.