Als je jong bent, leer je vrijwel probleemloos een andere taal. Hoe ouder je wordt, hoe moeizamer het gaat. Een paar woordjes in een vakantieland is leuk maar besluit je in een ander land te gaan wonen, is het toch wel handig als je de basisbeginselen al kent. In Nederland hadden we een aantal maanden Spaanse les. Spaans, zoals op het vasteland wordt gesproken.

Dat blijkt heel wat anders te zijn dan het Spaans wat men op de Canarische Eilanden spreekt. Dat is niet zo gek, de Canarische Eilanden liggen zo´n 1800 kilometer zuidelijker. Nederland is vergeleken met Spanje een klein landje maar zelfs daar is al een groot verschil te horen in Limburg, de Randstad of het Gronings.

Ook andere Spaanstalige landen hebben grote invloed gehad op de taal: er is veel emigratie (geweest) tussen de Canarische eilanden en landen zoals Cuba en Venezuela. Hele families trokken weg, met de hoop op een nieuwe en misschien betere toekomst aan de horizon. Sommige families kwamen na generaties weer terug, in de hoop hier rust, of (opnieuw) een betere toekomst te vinden. Logisch dat dan in de loop van tijd het leven op de eilanden doorspekt raakt met andere Spaanse woorden dan het klassieke Spaans.

In de eerste maanden leerden we al snel Jesus en Diana kennen. Ze kwamen beiden uit Madrid. Hij muziekleraar, zij Engelse lerares. Ze wonen inmiddels weer in Madrid maar ze hebben ons i rap tempo zoveel Spaans geleerd. Diana gaf ons in eerste instantie Spaanse les, ongeveer op de manier zoals we het ook in Nederland hadden. Al snel zagen we elkaar vaker en spraken we af voor koffie op een terras of gingen we samen sporten. Hierdoor leerden we het Spaans in de praktijk in plaats van in de schoolbanken. En dat leert veel sneller!

In die tijd ontstond het idee om eenmaal per maand gezamenlijk te koken. Bij ons kookten wij Spaans en bij hen in de keuken zetten zij een Nederlands gerecht op tafel. Althans, we probeerden het. Want zo makkelijk is het niet om de keuken van een nieuw land te leren kennen. Diana en Jesus hadden hierin een achterstand, want sommige Nederlandse ingrediënten zijn hier onbekend (lees: niet te koop).

Ik kocht Spaanse kook-tijdschriften en aan de hand van foto’s en de ingrediënten kwam ik al een heel eind. Wat ook heel goed hielp was om naar kookprogramma´s op tv kijken. Groenten en fruit werd meerdere keren in de hand genomen, close up in beeld gebracht en uitgesproken. Zanahoria (wortel) en Puerro (prei) waren lange tijd mijn favoriete woord.

Er was over en weer verbazing over bereiding: in de Nederlandse keuken worden niet zoveel kruiden gebruikt, laat staan knoflook. De Spaanse keuken staat er bol van! Maar ook hilariteit: zo kregen we eens bij de andijviestamppot 30 zelfgemaakte kroketten voorgeschoteld, want ze hadden gelezen dat kroketten favoriet waren in Nederland…. Het waren er veel maar ze smaakten heerlijk!

Leave a Reply