Zij van dat Eiland

Over het wel en wee op een eiland in de Atlantische Oceaan

Even doorbuffelen

Als je al een poosje meeleest, weet je dat ik regelmatig sta te rommelen in de keuken. Eind januari deelde ik allerlei tips om zuiniger en efficiënter te koken. In het laatste stukje van dat blog schreef ik dat ik vaak voor meerdere dagen tegelijk kook en dat het helemaal geen probleem is om twee dagen hetzelfde te eten. Het is vaak de tweede dag (zuurkool, macaroni of nasi) vaak nóg iets lekkerder!

Koken voor meerdere dagen is hip. Het heeft zelfs een hippe naam: Batch koken. Het scheelt tijd door de week, je hebt over het algemeen minder voedselverspilling en – ik kan alleen voor mezelf spreken – ik verwerk de restjes uit de koelkast die anders een eigen leven gaan leiden in een stil hoekje. Een boodschappenlijstje maak ik op basis van de inhoud van de koelkast en fruitschaal. Wat moet op, of verwerkt worden?

Dat koken voor meerdere dagen doe ik vaak in het weekend. Zaterdags gaat de winkel om 14:00 uur dicht en dan begint voor ons het weekend. Op weg naar huis komen we langs “de grootste” supermarkt van het eiland waar ik met mijn lijstje door de gangen sjees voor de laatste boodschappen. Groenten en fruit komen van een lokaal klein groenteboertje of haal ik uit eigen tuin.

Sinds we hier wonen, probeer ik zoveel mogelijk puur te koken. Dus geen pakjes en zakjes (zout!) maar vers, met kruiden en met producten van de eilanden. Natuurlijk hebben we culinaire uitstapjes met Indische kruiden die opgestuurd worden uit Nederland, of lekkere snoeperij waar we echt heerlijk van genieten, maar over het algemeen eten we met producten uit de buurt. Melk komt van een buureiland (hier houdt men geen koeien) en groenten komt van eigen tuin of van een lokaal klein groenteboertje. Wat niet rijp is, heeft hij simpelweg niet. Bij hem geen aardbeien in de winter of mango’s in het voorjaar. Maar wel prachtige nieuwe uien, zongestoofde tomaten, knapperige bloemkool, smakelijke komkommertjes, macademia noten in de bolster, suikerzoete vijgen en nog veel meer lekkers. Maar alleen als het de tijd is. 

Natuurlijk worden er ook groenten en fruit ingevlogen vanuit het vasteland van Spanje of van veel verder weg, maar je merkt het meteen in prijs en vaak ook in smaak. Te vroeg geplukt, te lang op transport. Laat maar. En dan de belasting voor natuur en milieu om het van overzee te laten komen….

Enfin, vanmorgen (zondag) stond ik dus na een relaxed ontbijtje op het terras in de keuken en maakte ik een vegetarische basis voor nasi (met uien, prei, winterwortel en knoflook) voor drie dagen. Eén maaltijd zal in een ziplock zak in de vriezer verdwijnen, voor een week met minder tijd. Toen volgde een grote pan pilav met gehakt in plaats van kip. De pilav is goed gevuld met uien, rode paprika, champignons, prei uit de tuin en knoflook. Ondertussen liet ik een flinke hoeveelheid rijst garen in mijn hooimiep. De overgebleven stukjes groenten kookte ik gaar en pureer ik: de basis voor een uiensoep. Met een paar zelfgebakken wraps, een restje pilav en een kropje sla uit de tuin zijn de maaltijden voor deze week dus helemaal klaar. Het is even buffelen maar wij hoeven ons deze week niet meer af te vragen “wat eten we vandaag?”

Geloof het of niet… zelfs boerenkool wordt hier geteeld. Het is oogstklaar in de zomer en wordt in soep gebruikt. Ik gooi het lekker in de vriezer en maak er later een oer Hollandse stamppot van!

 

 

 

Vreemde kostgangers

De palmboom groeit gestaag. Hij vormt in het hart nieuwe palmtakken, die eerst stijf rechtop staan maar in een paar weken langzaam naar buiten buigen en een nieuwe “kroon” vormen. De onderste, oudste, palmbladeren buigen steeds verder door (mede door het gewicht van de nieuwe palmtakken) en worden minder mooi (wind) en bruiner. Dan is het tijd om die onderste palmtakken eraf te zagen.

Inderdaad, zagen want het zijn dikke vezelige takken die breed uitlopen en daarmee stevig vast zitten aan de palmboom. Je moet de takken dicht op de stam afzagen, zodat er een soort “schubbige” stam ontstaat die in de loop van maanden verder sluit/indroogt en een stevige bast vormt. De afgelopen jaren is er wel gesnoeid maar niet echt dicht op de bast. Hierdoor zitten er een flink aantal uitsteeksels aan de boom: schubben met breed stuk van de beginnende palmtak.

Doordat de palm vrolijk verder groeit en de bast uitdroogt, zitten veel van deze schubben los. Aan het begin van een palmtak zitten vaak nare sterke stekels. Het zijn de eerste, niet volgroeide “veren” van de palmtak en zijn heel puntig en scherp. Na het kort afzagen van de onderste palmtakken, trok E, de man des huizes, met soms wat kracht veel van deze oude schubben los om de palmboom een fraaier uiterlijk te geven.

En toen kwamen er vreemde kostganger tevoorschijn.

Ze zijn een beetje doorschijnend en grijzig. Ze hebben maar een paar pootjes, kunnen daardoor niet echt lopen maar hebben vervaarlijk uitziende kaken. Hieronder twee filmpjes van deze wezentjes…

Een buurman verderop kon vertellen dat het om engerlingen gaat, die eigenlijk de opruimers in de natuur zijn. Ze voeden zich  met rottend plantenafval. Bij gebrek daaraan, kunnen ze ook ondergronds aan de wortels van planten of gras knagen. Maar in dit geval waren het eigenlijk de vuilnismannetjes van de grote palmboom. We hebben ze overgezet naar een nieuwe werkomgeving: een braakliggend terrein met veel oude struiken, tuinafval en cacteeën…

 

 

 

Raar

Het zal door de onrust in oost Europa komen, door de hoge energieprijzen en wellicht ook nog een beetje huiverigheid na de Corona perikelen, maar de bezoeken aan onze winkel zijn dit jaar raar.

Het hoogseizoen op de eilanden valt in de Europese wintermaanden, ongeveer vanaf oktober tot eind april.
Daarna zakt de boel zachtjes als een soufflé in elkaar en breken de rustige maanden aan. De temperaturen in de zomermaanden zijn hier lang niet zo hoog als op het vasteland, waardoor we in de zomermaanden relatief veel Spanjaarden hebben. Ze ontvluchten de hitte van de binnensteden en het binnenland van Spanje. Wél toerisme, maar in verhouding veel rustiger.

Deze winter kwam het hoogseizoen maar slecht op gang: in oktober bleef het stil, op sommige dagen was er geen vreemde op straat te zien. We probeerden zo goed en zo kwaad als het ging het positieve er van in te zien: we maakten moedig meer voorraad, “voor als de drukte straks zou losbarsten”. Maar het voelde raar. In november, toen er toch echt wekelijks cruiseschepen aanmeerden, bleef het angstaanjagend stil. Af en toe zagen we ze lopen door de straten, in korte broeken en met melkwitte benen gestoken in sandalen. Schuwe toeristen die wel in de etalages van de winkels keken, maar niet naar binnen kwamen. Ervaringen, cijfers en agenda´s van voorgaande jaren waren nutteloos.

December volgde, waarbij de terrasjes meer leeg dan vol waren. Raar. Onze buurvrouw van de ijswinkel zat veel te vaak op haar eigen terrasje te wachten op klandizie. Het had iets dreigends en onheilspellends. Want, waar gaat dit heen en komt het nog goed? En, niet onbelangrijk, hoe lang kunnen we dat als ondernemers nog volhouden. Want wij hadden er last van, maar ook de ijswinkel, de pittoreske restaurantjes en de kleine boetiekjes die allemaal rond het centrale plein lagen. Het voelde soms als “hangen en wurgen” om de dagen door te komen. Gelaten deze fase “uitzitten”. Geen aanloop, al is het maar voor een praatje en het meenemen van ons visitekaartje, is demotiverend. Gelukkig wisten terugkerende klanten ons te bereiken via mail en WhatsApp en hielden we de moed er in.

Begin januari leek het opeens de goede kant op te gaan maar het was van korte duur: na een kleine opleving was de tweede helft misschien nog wel stiller dan november. De ijsjesbuurvrouw sloot zelfs voor twee weken haar deuren: drie ijsjes op een middag verkopen loont niet.

En toen kwam februari, waarbij het in één keer omsloeg en we dagen achtereen een volle winkel hadden. Soms stond het werk nog niet eens in de winkel of het werd het al verkocht. Amper “droog”, maar al in noppenfolie en pakpapier onderweg naar een nieuwe bestemming. De volgende klant staat al klaar met een stapeltje handgemaakte producten. “Kunt u het zó inpakken dat het veilig in mijn koffer kan?” Natuurlijk. Doen we graag.

Het is hollen of stilstaan.
Februari was onstuimig, maart is begonnen in ijzige stilte.

Raar.

De Nispero

In Nederland is de vrucht Nispero onbekend.  Misschien kom je ze af en toe bij een toko tegen, of op de markt en worden dan vaak loquat genoemd. Het is een eironde vrucht die qua grootte lijkt op de pruim maar daar houdt de vergelijking ook meteen mee op. Een rijpe nispero heeft een warm gele/oranje kleur. De smaak van nispero´s is friszuur en lijkt een beetje op abrikozen, met de structuur van peer. De nispero heeft veel vitamine C en A en ook lekker wat vezels.

De bomen van deze vrucht zijn heel algemeen en op veel plaatsen te vinden. De bloei is niet spectaculair, ik vind de bloeiwijze nogal rommelig en lomp. Grote dikke stelen en niet al te grote wittige bloemen die alle kanten op gaan. De bloemen (voorlopers van de vrucht) bloeien in de winterperiode maar niet tegelijk. Daardoor zijn de vruchten ook niet allemaal tegelijk rijp en dat is best handig. Op dit moment hangen de bomen overvol met honderden trossen met bijna rijpe nispero´s.

Na het werk (het blijft al veel langer licht!!) loop ik met een emmer een rondje over het land en pluk ik de rijpe exemplaren. De eersten die rijp zijn, hangen vaak aan het uiteinde van de tak, met er achter de iets minder rijpe. Als ik dus de rijpe pluk, is er weer meer zon om de anderen verder te laten rijpen. En zo kan ik een paar weken lang elke avond een rondje lopen en oogsten…..

Omdat nispero´s erg kwetsbaar zijn en snel beurs worden, is het het handigste om ze meteen te eten of te verwerken. Dus sta ik na het rondje-met-de-emmer in de keuken te rommelen. De nispero´s verdwijnen in de vriezer, in jam, sap en puree……

 

Het regent

Waar we eerst woonden, ca. 80 meter van de kust, viel er hooguit 2x een buitje per jaar. Soms werd de straat niet eens echt nat. Nu we in de bergen wonen op hetzelfde eiland, merken we dat de wintermaanden echt de regenmaanden zijn. Het is minstens 6 – 8 graden koeler en daardoor valt er vaker regen, variërend van een spatje, motregen tot een echte hoosbui. Tussendoor kan de zon uitbundig schijnen, het is maar zelden dat het een hele dag grijs en grauw is met continue buien. De afgelopen dagen regende het ook, maar dan voornamelijk ´s avonds en ´s nachts.

Dit regenwater is van levensbelang want we hebben in tegenstelling tot omliggende eilanden, geen ontziltingsfabriek die zeewater kan omzetten naar zoet (drink)water. We zijn dus afhankelijk van het hemelwater wat in de winterperiode valt en dat wordt opgevangen in grote waterbassins / stuwmeren. Water wat gebruikt wordt in huishoudens maar ook voor de landbouw en de talloze keuterboertjes, geitenboeren en landerijtjes rondom de huisjes in het buitengebied.

Onze vallei heeft vier van die stuwmeren. Eentje helemaal in het hoogste gedeelte van de vallei, niet ver van ons huis, en vier kilometer verderop richting de kust volgen er drie die vrijwel achter elkaar liggen. Als we naar onze winkel gaan, rijden we aan de rand langs deze drie grotere stuwmeren en hebben we er mooi zicht op.

Vorig jaar (2021/2022) hadden we een goede winter qua regen: tot vér in mei vielen er regelmatig buien en bleven de stuwmeren gevuld. Maar er waren herstelwerkzaamheden nodig aan de dammen. En de stuwmeren werden ook maar meteen dieper uitgegraven en uitgebaggerd. Belangrijk werk maar daardoor bleven de stuwmeren tot vér in november droog. Viel er regen, dan werd het water meteen doorgesluisd om de (graaf)machines die in de diepte op de bodem stonden, het werk te kunnen laten doen.

 

Op de bodem begon zelfs gras te groeien…!

Eindelijk verdwenen vér in december de kraanwagens en sjofels uit de diepte en konden de stuwmeren zich weer vullen. Nu maar hopen dat er nog genoeg regen zal vallen om de zomer van 2023 door te komen. In het onderstaande filmpje kan je de drie dicht bij elkaar liggende stuwmeren van boven zien.

 

Zakjes vouwen

Mijn atelier ligt iets lager dan de rest van het huis en heeft twee ramen met hele brede vensterbanken. Je kan er met gemak in gaan zitten. Het ene raam geeft zicht op het zuiden. Je kijkt over het smalle diepe dal naar de bergen die aan de overkant omhoog rijzen. Een poosje zitten en kijken en je ziet op de onmogelijkste plekken opeens een geitje lopen, of een groepje wittige stipjes: de schapen van de benedenbuurman. Zo´n poosje koekeloeren is heerlijk ontspannen – ik doe het te weinig – en het verveeld nooit!

De andere vensterbank kijkt uit naar het oosten, met de mooiste zonsopgang en zicht op het terras. De vensterbank is op dezelfde hoogte als het het terras. Vóór die vensterbank staat mijn werktafel – het licht wat op de tafel valt is zacht, met nog weinig direct (fel) zonlicht. Eerst stond er alleen een lidcactus maar ook jonge plantjes en zaaigoed doen het met dat zachte licht goed. Het resultaat is een vensterbank met kleine bakjes en waarbij het steeds voller wordt. Ik zaaide in lege eierdozen, maar bij gebrek daaraan vouw ik repen krantenpapier tot kleine zakjes, die ik daarna vulde met potaarde.

Straks als het zaaigoed groot genoeg is, hoef ik het niet uit een bakje te peuteren/trekken maar kan het met papieren zakje zó de aarde in. Het papier lost in een paar weken vanzelf op.

Elke dag wordt het voller…. er staan terwijl ik dit schrijf al weer drie bakken bij.

Ik zaaide boerenkool, spruitjes, trostomaten, cherrytomaatjes en koriander en stopte de pitten van een zoete meloen in potjes. En dan bedenk ik me, dat voorzaaien niet verkeerd is, maar dat ik dat helemaal niet binnen hoef te doen! Binnen voorzaaien doe je om een voorsprong te krijgen op de groei, als het buiten nog vriest of veel te koud is. Maar dat speelt hier helemaal niet!

 

Krantenpapier, maar ook de eenvoudige bruine papieren zakjes van een broodje zijn heel geschikt!

De temperaturen zijn voor zaaigoed hier prima te doen, zowel overdag als ´s nachts.
Dus hup! Deuren open en alles op een beschut plekje naar buiten. Daar is veel meer ruimte!

Kan ik nog gauw wat extra zakjes vouwen…..

 

Ruilhandel

In ons kleine gehuchtje tegen de berg organiseerde een groep vrouwen een paar jaar geleden een levendige ruilhandel van groenten, fruit en allerlei andere zaken. Er werd al snel een speciale groep via de telefoon gemaakt om met elkaar in contact te komen. “Even” bij elkaar langs lopen is hier toch iets anders dan in Nederland waarbij je in dezelfde straat of eenzelfde huizenblok woont. Hier worden de huizen verbonden met uit steen gehouwen trappen en is het vrijwel altijd klimmen en dalen om naar je buren te gaan. En als de buurvrouw dan niet thuis blijken te zijn….

De ruilgroep bleek een succes: inmiddels bestaat de groep uit meer dan 50 (voornamelijk) vrouwen, verspreid over het eiland. Het ruilen (en delen) gaat over heel uiteenlopende dingen. Het kan gaan om het tijdelijk lenen van een autozitje voor een kleinkind, tot de vraag of iemand plek heeft voor een jong geitje. Overtollig klein huisraad en kleding krijgen een nieuwe bestemming en vaak wordt er geruild met zaden, jonge plantjes of de opbrengst uit de (moes)tuin. Je kan vragen naar speciale planten, kruiden of gewassen of je wacht af wat de ander heeft te bieden aan gewassen of zaden.

In eerste instantie las ik alleen mee en zag ik al snel dat vrijwel alles een nieuwe bestemming of eigenaar kreeg. Er zijn altijd gezinnen met kinderen die uit kleding gegroeid zijn, waar kinderen uit een ander gezin weer precies in kunnen groeien. De levensstandaard is hier een stuk lager dan in Nederland en wat voor de één niet meer van toepassing is, kan voor de ander dé oplossing zijn.

Na een flinke opruimronde zat ik met een aantal zaken die veel te goed waren voor de container en werd ik actief in de ruilgroep. Ik ruilde een zak houten kledinghangers tegen tijmplantjes en te grote kledingstukken tegen onder andere Basilicum, Rozemarijn, Marjoraan en uienplantjes. Langzaamaan verdween mijn grote berg “overtollig” en kreeg mijn kruidentuin vorm. Vorige week zette ik een zelf gehaakte omslagdoek in de groep. Een reactie kwam al snel. Wilde ik die ruilen voor Acelgas?

Acelgas staat in Nederland beter bekend als snijbiet. Een oude groente die in Nederland in de vergetelheid is geraakt maar hier nog volop gekweekt en gegeten wordt. Het is een grootbladige plant die door blijft groeien, als je maar steeds de buitenste bladeren wegsnijdt. Ze doen het goed in de volle grond maar zijn ook heel goed te kweken in een grote emmer of speciekuip. Het is geen moeilijke groente en zijn niet gevoelig voor ziekten. Ideaal om eens te proberen, dus ik wilde wel ruilen: ik kreeg een doos vol met deze 40 cm hoge planten. Het had wel wat weg van Paksoi, maar dan wat donkerder groen.

Ik sneed vrijwel alle bladeren van de struiken af en zette de gekortwiekte plantjes in de moestuin. Die groeien in een paar weken weer uit tot grote planten die hun bladeren weer gul zullen geven. De bladeren met stelen sneed ik in reepjes en roerbakte ze met champignons, een uitje, knoflook en peper en zout. Simpel, snel en makkelijk! Snijbiet is rijk aan ijzer, vitamine C, B en Kalium. en dat zijn stofjes die we in deze wintermaanden heel goed kunnen gebruiken!