Tag: Moestuin

Uit eigen tuin

Niets is zo lekker om iets uit eigen tuin te eten, toch? Al hebben wij een niet zó grote moestuin, ik probeer zo efficiënt mogelijk de ruimte te benutten. Als er een groentebed bijna klaar is om te oogsten, moet eigenlijk de volgende bestemming al klaar liggen om gezaaid, gepoot of geplant te worden.

Ik werk volgens de wisselteelt methode, waardoor elk moestuin-bed steeds met iets anders gevuld wordt. Door deze afwisseling worden de grondstoffen optimaal gebruikt of aangevuld, waardoor de aarde in balans blijft. Toch merk ik dat sommige groenten het niet goed doen. Ze krijgen voldoende water van E, de man des huizes en ik wied regelmatig rondom de planten met mijn Nederlandse schoffel 🙂

Het onderste (ijzeren) deel van de schoffel bestelde ik in Nederland. Een tuingereedschap zoals dit, kent men hier niet.

Sperziebonen doen het goed, wortelen en uien zijn een stuk minder enthousiast. Het zal ongetwijfeld te maken hebben met de dichtheid en voedingswaarde van de aarde. Wortels hebben lichte en luchtige grond nodig en willen niet zo goed groeien op de vulkanische grond. Mijn worteltjes deden het verre van goed: de helft kwam niet op, de andere helft was deels erg klein en wát er daarvan redelijk doorgroeide, waren wiebelige, vreemd gevormde twee-haps-gedrochtjes. Lekker afspoelen onder de kraan en meteen opeten, want zoet waren ze dan weer wél.

Voor de uien was de grond waarschijnlijk ook te vast. Er kwam niet zoveel van terecht. Ik heb alles uit de grond gehaald en het loof van de uien verwerkt in een bonenschotel. Want het loof smaakte al wel heerlijk naar ui! Beiden, ui en wortel, moet ik vervangen voor iets anders.

knoflook, oogst uit eigen tuin

Knoflook duurt erg lang voordat je kan oogsten – 9 maanden – maar de smaak is onovertroffen!

Zoals ik al schreef, sperziebonen doen het geweldig. Van de oogst heb ik een handvol bonen laten drogen – het worden dan zwarte boontjes-  zodat ik uit eigen oogst weer kan zaaien. Drie maanden geleden heb ik doperwtjes gezaaid langs een rekje wat E, de heer des huizes in tweevoud neer zette. Sperziebonen en doperwten zijn familie van elkaar dus vermoedde ik dat doperwten het ook wel goed zouden doen. Aan beide kanten van het rekje zaaide ik rijkelijk de gedroogde erwten.

Ze hadden het naar hun zin want binnen enkele weken klommen de groene scheuten tegen het rekje van gaas omhoog! Na de kleine witte bloemetjes werden al snel de eerste peultjes zichtbaar. Als je die vroeg in de groei oogst, heb je heerlijk zachte sugarsnaps. Laat je ze iets langer aan de plant, zijn de uiteindelijke doperwtjes ook niet te versmaden! Ook hiervan zal ik een handvol peulen aan de plant laten drogen, om later uit eigen oogst opnieuw te kunnen zaaien.

peultjes en doperwten uit eigen tuin

De eerste oogst doperwten, met in het hoekje een handvol peterselie.

Je kan – net zoals aardappelen – doperwten heel goed in een pot zaaien, al is het maar voor de lol! Vul een ruime pot met goede tuinaarde en zet er een punthoed van gaas in, ongeveer 80 cm hoog. De puntvorm hoeft niet, maar het is wel een leuke vorm als straks de hele gaasvorm is bekleed met de groene klimmers. Stop de doperwtjes in de grond, ongeveer 5 cm uit elkaar en van de rand af. Geef regelmatig water, de boel mag niet uitdrogen. De natuur doet de rest, na een maand of drie kan je je eigen doperwtjes eten…

En wat is er lekkerder dan verse doperwtjes op je bord?

Geen sportschool nodig

Als je een (moes)tuin hebt, heb je geen sportschool nodig… Er is altijd wat te doen. Helemaal als de tuin in een beschutte kom tussen de bergen ligt. Hierdoor is het in vergelijking met de kust gemiddeld 5 graden koeler, iets wat in de winter gewoon een stuk kouder voelt maar dat natuurlijk niet is. ‘s Nachts is het niet kouder dan 15 graden en overdag zonnig en rond de 21 graden. Ook is de kans op regen wat groter dan aan de kust of in het zuiden. Tel daarbij op dat het zeer vruchtbare vulkanische grond is, dan snap je dat alles hier erg goed groeit en bloeit. Groeizaam weer dus en eerste ronde wisselteelt zit er daardoor al op. Wat ik in november zaaide is inmiddels geoogst en alle groenten schuiven dan een plaatsje op in de moestuin. Zo blijft de grond gezond.

 

De composthoop… althans, die ligt hieronder.

 

De hele composthoop is aan het gezicht onttrokken door de Oost-Indische kers. Hier heet ‘ie Capuchina. De bloemen zijn eetbaar. 

Een rondje door de moestuin geeft op dit moment veel plezier, er is altijd wat te oogsten: sperziebonen, wortelen, een handvol aardbeien en avocado’s. Die laatsten zijn nog groen en hard, maar rijpen na op de vensterbank. Het is buigen, tillen en rekken om te oogsten: de sportschool hoef ik niet te bezoeken! Twee weken geleden oogstte ik de witte kolen. Ze blijven lang goed en je kan er heerlijk mee roerbakken.

 

Zoals ik al schreef, er is geen sportschool nodig om aan je beweging te komen. Vorig jaar in november pootte ik de aardappelen en vorige maand kon ik oogsten. Het is altijd een verrassing hoe groot de opbrengst is. Ik heb geen giek om de aardappelen omhoog te werken en los te woelen. Alles gaat met de hand: rondom de plant de grond loswoelen met een schepje en daarna voorzichtig de plant uit de grond trekken. Er hangen genoeg aardappelen aan, maar ook in de kuil die is ontstaan vind je nog genoeg losse aardappelen. Vers uit de grond en daarna op je bord smaken ze het allerlekkerste.

Hier is het de gewoonte om de aardappelen in stukken te snijden voordat je ze gaat poten. Dat is economischer dan voor elke plant één hele aardappel op te offeren. De enige regel die geldt, is dat je de aardappel in stukken snijdt en zorgt dat elk stuk een volwaardig “oog” heeft. Voor de analfabeten onder de aardappelkenners: een “oog” is dat dingetje aan de oppervlakte van je aardappel, wat je met de punt van je schilmesje uitsnijdt als je aardappelen aan het schillen bent. Dat “oog” is de uitloper waaruit weer een plant groeit. Eigenlijk een stekje dus. Als je een deel van de aardappel aan dat “oog”/stekje laat zitten, heeft de jonge aardappelplant voldoende directe voeding om de eerste weken door te komen en meer wortels te krijgen.  Op deze economische manier had ik veel minder aardappelen nodig om mijn nieuwe aardappelveldje helemaal vol te poten.

Aardappelen met “ogen” en uitlopers. Klaar om de grond in te gaan!

Wist je trouwens dat je heel eenvoudig zelf aardappelen kunt kweken?

Kijk even in je voorraad aardappelen. Heb je er eentje tussen met een uitloper of een “oog”? Dat is een prima aardappel om in de grond te zetten. Neem een grote emmer (kan gewoon die oude plastic emmer zijn die je eigenlijk weg wilde gooien). Maak wat gaten onderin zodat het water weg kan en vul de emmer voor 3/4 met aarde. Dat kan gewoon aarde uit de tuin zijn, daar is niets mis mee. Leg dan voorzichtig de aardappel in het midden, met het “oog” naar boven. Dek de aardappel af met een laag grond van 5-10 cm en geef regelmatig water. De aarde moet niet aldoor nat zijn, een beetje indrogen mag. Na een week of 4 zie je de eerste donkergroene blaadjes verschijnen. Plaats de emmer op een windvrije plek, in halfschaduw.

Heb je de aardappel in de emmer gedaan? Zet dan op die dag een kruisje in je agenda… Over ongeveer 100 dagen kan je oogsten! Keer de emmer om en woel met je handen door de rulle aarde, op zoek naar je zelfgekweekte aardappelen……

 

 

Klaprozentijd

De dagen lengen, al staat in de ochtend de zon nog laag als ik met Bas wandel. Het geeft een leuke schaduw van een soort uitgerekt mensfiguur.

Nee, ik heb geen rok of jurk aan, gewoon in de zon een beetje manipuleren totdat je een leuk silhouet krijgt 😉

Ik wandel het gehuchtje uit – er is maar één weg, richting zee en ‘grote stad’. Dus de weg gaat een beetje bergaf. Het zoemt en gonst dat het een lieve lust is. Bijen en hommels hebben maar één doel in hun korte leven, van zonsopgang tot zonsondergang op zoek naar het levenselixer: nectar. En dat, die nectar vinden ze hier in overvloed. Ik zie grote roze en witte wolken tegen de berghellingen, de abrikozen- en amandelbomen staan in bloei.

Na 20 minuten keer ik om, in de verte zie ik de zijkant van ons huisje tegen de helling in de zon…

…Adembenemend toch? Die paarse “wolk” in de foto is de palissanderboom in de tuin van de buren. En ja, zó paars is het echt! 

Thuis loop ik even door naar de moestuin. Aan de rand bloeit inmiddels een brede rand klaprozen. Dunne, papierachtige blaadjes en een prachtig hartje. Ze bloeien slechts één dag. Vanavond, als ik weer ga kijken, zullen de blaadjes er al af zijn en staan alleen de groene knoppen waarin het zaad (maanzaad!) zal rijpen.

Ik sta op het terras boven de moestuin en kijk recht in het hart van het rijtje met rode kolen. Ze zijn zo groot als een flinke tennisbal. Nog even en de kolen zullen zich sluiten. Wat een fijne manier om de dag te beginnen!

Even doorbuffelen

Als je al een poosje meeleest, weet je dat ik regelmatig sta te rommelen in de keuken. Eind januari deelde ik allerlei tips om zuiniger en efficiënter te koken. In het laatste stukje van dat blog schreef ik dat ik vaak voor meerdere dagen tegelijk kook en dat het helemaal geen probleem is om twee dagen hetzelfde te eten. Het is vaak de tweede dag (zuurkool, macaroni of nasi) vaak nóg iets lekkerder!

Koken voor meerdere dagen is hip. Het heeft zelfs een hippe naam: Batch koken. Het scheelt tijd door de week, je hebt over het algemeen minder voedselverspilling en – ik kan alleen voor mezelf spreken – ik verwerk de restjes uit de koelkast die anders een eigen leven gaan leiden in een stil hoekje. Een boodschappenlijstje maak ik op basis van de inhoud van de koelkast en fruitschaal. Wat moet op, of verwerkt worden?

Dat koken voor meerdere dagen doe ik vaak in het weekend. Zaterdags gaat de winkel om 14:00 uur dicht en dan begint voor ons het weekend. Op weg naar huis komen we langs “de grootste” supermarkt van het eiland waar ik met mijn lijstje door de gangen sjees voor de laatste boodschappen. Groenten en fruit komen van een lokaal klein groenteboertje of haal ik uit eigen tuin.

Sinds we hier wonen, probeer ik zoveel mogelijk puur te koken. Dus geen pakjes en zakjes (zout!) maar vers, met kruiden en met producten van de eilanden. Natuurlijk hebben we culinaire uitstapjes met Indische kruiden die opgestuurd worden uit Nederland, of lekkere snoeperij waar we echt heerlijk van genieten, maar over het algemeen eten we met producten uit de buurt. Melk komt van een buureiland (hier houdt men geen koeien) en groenten komt van eigen tuin of van een lokaal klein groenteboertje. Wat niet rijp is, heeft hij simpelweg niet. Bij hem geen aardbeien in de winter of mango’s in het voorjaar. Maar wel prachtige nieuwe uien, zongestoofde tomaten, knapperige bloemkool, smakelijke komkommertjes, macademia noten in de bolster, suikerzoete vijgen en nog veel meer lekkers. Maar alleen als het de tijd is. 

Natuurlijk worden er ook groenten en fruit ingevlogen vanuit het vasteland van Spanje of van veel verder weg, maar je merkt het meteen in prijs en vaak ook in smaak. Te vroeg geplukt, te lang op transport. Laat maar. En dan de belasting voor natuur en milieu om het van overzee te laten komen….

Enfin, vanmorgen (zondag) stond ik dus na een relaxed ontbijtje op het terras in de keuken en maakte ik een vegetarische basis voor nasi (met uien, prei, winterwortel en knoflook) voor drie dagen. Eén maaltijd zal in een ziplock zak in de vriezer verdwijnen, voor een week met minder tijd. Toen volgde een grote pan pilav met gehakt in plaats van kip. De pilav is goed gevuld met uien, rode paprika, champignons, prei uit de tuin en knoflook. Ondertussen liet ik een flinke hoeveelheid rijst garen in mijn hooimiep. De overgebleven stukjes groenten kookte ik gaar en pureer ik: de basis voor een uiensoep. Met een paar zelfgebakken wraps, een restje pilav en een kropje sla uit de tuin zijn de maaltijden voor deze week dus helemaal klaar. Het is even buffelen maar wij hoeven ons deze week niet meer af te vragen “wat eten we vandaag?”

Geloof het of niet… zelfs boerenkool wordt hier geteeld. Het is oogstklaar in de zomer en wordt in soep gebruikt. Ik gooi het lekker in de vriezer en maak er later een oer Hollandse stamppot van!

 

 

 

De Nispero

In Nederland is de vrucht Nispero onbekend.  Misschien kom je ze af en toe bij een toko tegen, of op de markt en worden dan vaak loquat genoemd. Het is een eironde vrucht die qua grootte lijkt op de pruim maar daar houdt de vergelijking ook meteen mee op. Een rijpe nispero heeft een warm gele/oranje kleur. De smaak van nispero´s is friszuur en lijkt een beetje op abrikozen, met de structuur van peer. De nispero heeft veel vitamine C en A en ook lekker wat vezels.

De bomen van deze vrucht zijn heel algemeen en op veel plaatsen te vinden. De bloei is niet spectaculair, ik vind de bloeiwijze nogal rommelig en lomp. Grote dikke stelen en niet al te grote wittige bloemen die alle kanten op gaan. De bloemen (voorlopers van de vrucht) bloeien in de winterperiode maar niet tegelijk. Daardoor zijn de vruchten ook niet allemaal tegelijk rijp en dat is best handig. Op dit moment hangen de bomen overvol met honderden trossen met bijna rijpe nispero´s.

Na het werk (het blijft al veel langer licht!!) loop ik met een emmer een rondje over het land en pluk ik de rijpe exemplaren. De eersten die rijp zijn, hangen vaak aan het uiteinde van de tak, met er achter de iets minder rijpe. Als ik dus de rijpe pluk, is er weer meer zon om de anderen verder te laten rijpen. En zo kan ik een paar weken lang elke avond een rondje lopen en oogsten…..

Omdat nispero´s erg kwetsbaar zijn en snel beurs worden, is het het handigste om ze meteen te eten of te verwerken. Dus sta ik na het rondje-met-de-emmer in de keuken te rommelen. De nispero´s verdwijnen in de vriezer, in jam, sap en puree……

 

Zakjes vouwen

Mijn atelier ligt iets lager dan de rest van het huis en heeft twee ramen met hele brede vensterbanken. Je kan er met gemak in gaan zitten. Het ene raam geeft zicht op het zuiden. Je kijkt over het smalle diepe dal naar de bergen die aan de overkant omhoog rijzen. Een poosje zitten en kijken en je ziet op de onmogelijkste plekken opeens een geitje lopen, of een groepje wittige stipjes: de schapen van de benedenbuurman. Zo´n poosje koekeloeren is heerlijk ontspannen – ik doe het te weinig – en het verveeld nooit!

De andere vensterbank kijkt uit naar het oosten, met de mooiste zonsopgang en zicht op het terras. De vensterbank is op dezelfde hoogte als het het terras. Vóór die vensterbank staat mijn werktafel – het licht wat op de tafel valt is zacht, met nog weinig direct (fel) zonlicht. Eerst stond er alleen een lidcactus maar ook jonge plantjes en zaaigoed doen het met dat zachte licht goed. Het resultaat is een vensterbank met kleine bakjes en waarbij het steeds voller wordt. Ik zaaide in lege eierdozen, maar bij gebrek daaraan vouw ik repen krantenpapier tot kleine zakjes, die ik daarna vulde met potaarde.

Straks als het zaaigoed groot genoeg is, hoef ik het niet uit een bakje te peuteren/trekken maar kan het met papieren zakje zó de aarde in. Het papier lost in een paar weken vanzelf op.

Elke dag wordt het voller…. er staan terwijl ik dit schrijf al weer drie bakken bij.

Ik zaaide boerenkool, spruitjes, trostomaten, cherrytomaatjes en koriander en stopte de pitten van een zoete meloen in potjes. En dan bedenk ik me, dat voorzaaien niet verkeerd is, maar dat ik dat helemaal niet binnen hoef te doen! Binnen voorzaaien doe je om een voorsprong te krijgen op de groei, als het buiten nog vriest of veel te koud is. Maar dat speelt hier helemaal niet!

 

Krantenpapier, maar ook de eenvoudige bruine papieren zakjes van een broodje zijn heel geschikt!

De temperaturen zijn voor zaaigoed hier prima te doen, zowel overdag als ´s nachts.
Dus hup! Deuren open en alles op een beschut plekje naar buiten. Daar is veel meer ruimte!

Kan ik nog gauw wat extra zakjes vouwen…..

 

Ruilhandel

In ons kleine gehuchtje tegen de berg organiseerde een groep vrouwen een paar jaar geleden een levendige ruilhandel van groenten, fruit en allerlei andere zaken. Er werd al snel een speciale groep via de telefoon gemaakt om met elkaar in contact te komen. “Even” bij elkaar langs lopen is hier toch iets anders dan in Nederland waarbij je in dezelfde straat of eenzelfde huizenblok woont. Hier worden de huizen verbonden met uit steen gehouwen trappen en is het vrijwel altijd klimmen en dalen om naar je buren te gaan. En als de buurvrouw dan niet thuis blijken te zijn….

De ruilgroep bleek een succes: inmiddels bestaat de groep uit meer dan 50 (voornamelijk) vrouwen, verspreid over het eiland. Het ruilen (en delen) gaat over heel uiteenlopende dingen. Het kan gaan om het tijdelijk lenen van een autozitje voor een kleinkind, tot de vraag of iemand plek heeft voor een jong geitje. Overtollig klein huisraad en kleding krijgen een nieuwe bestemming en vaak wordt er geruild met zaden, jonge plantjes of de opbrengst uit de (moes)tuin. Je kan vragen naar speciale planten, kruiden of gewassen of je wacht af wat de ander heeft te bieden aan gewassen of zaden.

In eerste instantie las ik alleen mee en zag ik al snel dat vrijwel alles een nieuwe bestemming of eigenaar kreeg. Er zijn altijd gezinnen met kinderen die uit kleding gegroeid zijn, waar kinderen uit een ander gezin weer precies in kunnen groeien. De levensstandaard is hier een stuk lager dan in Nederland en wat voor de één niet meer van toepassing is, kan voor de ander dé oplossing zijn.

Na een flinke opruimronde zat ik met een aantal zaken die veel te goed waren voor de container en werd ik actief in de ruilgroep. Ik ruilde een zak houten kledinghangers tegen tijmplantjes en te grote kledingstukken tegen onder andere Basilicum, Rozemarijn, Marjoraan en uienplantjes. Langzaamaan verdween mijn grote berg “overtollig” en kreeg mijn kruidentuin vorm. Vorige week zette ik een zelf gehaakte omslagdoek in de groep. Een reactie kwam al snel. Wilde ik die ruilen voor Acelgas?

Acelgas staat in Nederland beter bekend als snijbiet. Een oude groente die in Nederland in de vergetelheid is geraakt maar hier nog volop gekweekt en gegeten wordt. Het is een grootbladige plant die door blijft groeien, als je maar steeds de buitenste bladeren wegsnijdt. Ze doen het goed in de volle grond maar zijn ook heel goed te kweken in een grote emmer of speciekuip. Het is geen moeilijke groente en zijn niet gevoelig voor ziekten. Ideaal om eens te proberen, dus ik wilde wel ruilen: ik kreeg een doos vol met deze 40 cm hoge planten. Het had wel wat weg van Paksoi, maar dan wat donkerder groen.

Ik sneed vrijwel alle bladeren van de struiken af en zette de gekortwiekte plantjes in de moestuin. Die groeien in een paar weken weer uit tot grote planten die hun bladeren weer gul zullen geven. De bladeren met stelen sneed ik in reepjes en roerbakte ze met champignons, een uitje, knoflook en peper en zout. Simpel, snel en makkelijk! Snijbiet is rijk aan ijzer, vitamine C, B en Kalium. en dat zijn stofjes die we in deze wintermaanden heel goed kunnen gebruiken!