Tag: Tuin
Kalm aan
Kalm aan, want de temperaturen blijven hoog. Soms tikken we nét de 40 graden aan in de schaduw. We moeten er weer even aan wennen en omschakelen naar een rustiger tempo. Met deze temperaturen staat het werk rondom het huis stil. Als we thuiskomen uit de winkel hangt de warmte nog in de vallei. Binnen is het ongeveer 10 graden koeler (“oh heerlijk! hier is het lekker fris!” roepen we dan). Pas als de zon achter de bergen verdwijnt gaan we naar buiten maar de thermometer komt in de avond en nacht niet onder de 25 graden.
De tuin aan de voorkant van het huis krijgt langzaam zijn definitieve vorm en alle planten hebben het naar hun zin. De druiven kennen de term “kalm aan” niet. We kregen ze in maart als onooglijke kale stokken (“zet ze voor 3/4 in de grond, geef ze water en wacht maar gewoon af”) en zijn nu tweeëneenhalve meter hoog! Er zijn dagen bij dat ze zomaar 20 cm groeien! We leiden ze over een bamboe boog, zodat de toekomstige trossen mooi vrij hangen.
De ingang (het pad door de tuin) naar het huis hebben we verplaatst naar een iets hoger punt, tussen de drastisch gesnoeide palmboom en de schuur. Omdat er regelmatig honden uit te buurt door onze tuin wandelden en Bas geen idee heeft wat wegjagen is (alleen maar fijn zo´n rustige hond!) heeft E, de heer des huizes tussen de schuur en palmboom een hekje gemaakt.

Dat scheelt een boel ongewenst bezoek!
Ook een beeld, waar ik drie jaar geleden mee begon, heeft eindelijk zijn definitieve plekje gekregen. In 2018 maakte ik het hoofdje, waarna het lange tijd op de plank lag. In 2020 wist ik hoe ik verder wilde en maakte haar lijf. Lange tijd stond ze in de vensterbank te wachten op haar uiteindelijke “looks”. Ze kreeg een basiskleur in brons, met daaroverheen in flarden oud-bruin. Het moest vooral niet te “strak” in de kleur zitten. Nu ze klaar is, weten we vrijwel meteen waar ze moest komen te staan: in de tuin, tussen de rozenstruik met bloedrode rozen en de uitbundige roze Bougainville….

E, de heer des huizes groef een gat, maakte een mal en mengde beton. Want ze moet natuurlijk wél stevig staan!

Aan de voet van het beton komt een roze bloeiende vetplant. Die zal het beton een beetje aan het oog onttrekken.

Dat ik haar met een knipoog het vrouwtje van Stavoren noem, begrijp je wel bij het zien van deze detailfoto 😉
Eigenlijk valt “kalm aan” best wel mee. We doen heus nog wel wat, het gaat allemaal alleen op een wat rustiger tempo!
Zomer
Zomer! Het is begin juli en we hebben voor het eerst temperaturen boven de 30 graden. Vér boven de 30 graden, de thermometer onder de veranda (dus in de schaduw) geeft 36 graden aan… Ook dát hoort erbij. We hebben een bijna koel en wispelturig voorjaar gehad, met relatief weinig neerslag. De droogte zit daardoor al flink in de grond en nu in de zomer, gaan de temperaturen opeens flink omhoog. Het resultaat is veel droogte en droge terrassen waarop niets wil groeien, zelfs geen onkruid of gras.
De tuin water geven doen we “automatisch” met een druppelsysteem waarbij er geen water verspild wordt op plekken waar niets staat. Maar het maakt de boel wel kaal én (mooie bijkomstigheid) onkruidvrij. Het kleine terrasje onderaan de trap met olijfboom avocado en sinaasappel ziet er met een zandbodem behoorlijk kaal uit. Het is nu in de zomer té warm om daar overdag te zitten. De drastisch gesnoeide olijfboom (drie stammen laten staan en die vrij houden zodat de zon daarbij kan komen) moet aan de bovenkant opnieuw uitgroeien tot een mooi vol bladerdak. Het begin is er, maar echt in de schaduw zitten, is er nog niet bij.
De Flamboyante die nog geen 50 cm hoog was toen we hier gingen wonen – en door de verkopers een beetje opgegeven was – heeft door het weghalen van omliggende plantjes en “rommel” ondertussen begrepen wat er van hem verwacht wordt en is nu 1.20 hoog. Hij groeit als kool en ook daaronder zullen we met een paar jaar heerlijk in de schaduw kunnen zitten. Maar nu is het nog te vroeg.

Kijk zó moet de Flamboyant er over een paar jaar uit zien! Foto: © sapocka/123RF
Als klap op de vuurpijl hebben we met deze warmte ook een Calima. Geen superzware, maar irritant genoeg voor luchtwegen en ogen. Op onderstaande foto kan je het effect ervan duidelijk zien. Normaal gesproken kunnen we tussen alle bergwanden door de blauwe hemel en een klein stukje van de oceaan zien, aan de horizon zien we dan overdag het silhouet van het buureiland en in de avond zijn daar duizenden lichtjes te zien van de dorpen en steden. Nu zijn de eerste bergwanden al wazig en hoe verder je kijkt, hoe slechter het zicht is. Van een blauwe hemel is geen sprake, laat staan van het stukje oceaan of een glimp van het buureiland.
Met zoveel droogte en warmte gaat er ook weleens een plant van ons dood. Deze keer was het een plant in pot die ter decoratie tegen de gevel van de winkel stond.
Het was een stranddruif op stam, die over het algemeen goed tegen droogte en warmte kan. Helaas ging het in een pot niet zo goed en zag ik hem heel langzaam wegzakken in een stille dood. Het stammetje van ongeveer 60 cm hoog bleef over. Ik liet het een paar dagen staan, nog niet in beeld welke plant ik er dán voor in de plaats zou zetten. Maar, dat zielige stammetje bracht mij op een idee!
- Ik kocht drie bollen van ca. 18 cm doorsnee…
- ..drukte ze aan de bovenkant op de kale staken ….
- ..en zetten ze onzichtbaar vast met tie wraps.
Tóch iets fleurigs aan de gevel bij de winkel, maar geen kokende wortelkluit meer in de pot!
Blauwpaarse bloemen
De weg naar huis is ná de stuwmeren, eentje van veel bochten en wordt dan ook een stukje smaller. Soms is het een beetje passen en meten als je een tegenligger treft. De één rijdt een stukje achteruit, of de ander blijft wat verderop wachten want de weg heeft op regelmatige plekken een breder stukje. Gelukkig is het vrijwel altijd “bestemmingsverkeer” – de weg is doodlopend. Door alle bochtjes kan je niet ver vooruit kijken maar bij elke bocht zie je wel een glimp van ons gehuchtje en dat komt na elke bocht dichterbij.
Het gehuchtje telt nog geen tien woningen, waarvan je tussen het groen soms stukjes ziet, maar de zijkant van ons huisje kan je al van verre zien als een klein wit vlakje tegen de berg aan. Nu het voorjaar is en alles in bloei staat, zien we van verre een grote “dot” blauwpaars aan de rechterkant van het witte vlakje. Het is een Palissander die in bloei staat, in de tuin van de buurman. Een boom die ik nog nooit in het echt had gezien, al weet ik dat palissanderhout heel mooi is.

Tegen het blauwe avondlicht is de blauwpaarse kleur bijna onwerkelijk!

De bloemen met een wit hartje zijn onweerstaanbaar voor hommels en bijen!
Ik snap wel dat het van ´s morgens vroeg tot ´s avonds laat zoemt in en om deze bijzonder boom: zelfs rondom ons huis ruikt het heerlijk naar de bloesem van de Palissanderboom!
Vreemde kostgangers
De palmboom groeit gestaag. Hij vormt in het hart nieuwe palmtakken, die eerst stijf rechtop staan maar in een paar weken langzaam naar buiten buigen en een nieuwe “kroon” vormen. De onderste, oudste, palmbladeren buigen steeds verder door (mede door het gewicht van de nieuwe palmtakken) en worden minder mooi (wind) en bruiner. Dan is het tijd om die onderste palmtakken eraf te zagen.
Inderdaad, zagen want het zijn dikke vezelige takken die breed uitlopen en daarmee stevig vast zitten aan de palmboom. Je moet de takken dicht op de stam afzagen, zodat er een soort “schubbige” stam ontstaat die in de loop van maanden verder sluit/indroogt en een stevige bast vormt. De afgelopen jaren is er wel gesnoeid maar niet echt dicht op de bast. Hierdoor zitten er een flink aantal uitsteeksels aan de boom: schubben met breed stuk van de beginnende palmtak.
Doordat de palm vrolijk verder groeit en de bast uitdroogt, zitten veel van deze schubben los. Aan het begin van een palmtak zitten vaak nare sterke stekels. Het zijn de eerste, niet volgroeide “veren” van de palmtak en zijn heel puntig en scherp. Na het kort afzagen van de onderste palmtakken, trok E, de man des huizes, met soms wat kracht veel van deze oude schubben los om de palmboom een fraaier uiterlijk te geven.
En toen kwamen er vreemde kostganger tevoorschijn.
Ze zijn een beetje doorschijnend en grijzig. Ze hebben maar een paar pootjes, kunnen daardoor niet echt lopen maar hebben vervaarlijk uitziende kaken. Hieronder twee filmpjes van deze wezentjes…
Een buurman verderop kon vertellen dat het om engerlingen gaat, die eigenlijk de opruimers in de natuur zijn. Ze voeden zich met rottend plantenafval. Bij gebrek daaraan, kunnen ze ook ondergronds aan de wortels van planten of gras knagen. Maar in dit geval waren het eigenlijk de vuilnismannetjes van de grote palmboom. We hebben ze overgezet naar een nieuwe werkomgeving: een braakliggend terrein met veel oude struiken, tuinafval en cacteeën…
De Nispero
In Nederland is de vrucht Nispero onbekend. Misschien kom je ze af en toe bij een toko tegen, of op de markt en worden dan vaak loquat genoemd. Het is een eironde vrucht die qua grootte lijkt op de pruim maar daar houdt de vergelijking ook meteen mee op. Een rijpe nispero heeft een warm gele/oranje kleur. De smaak van nispero´s is friszuur en lijkt een beetje op abrikozen, met de structuur van peer. De nispero heeft veel vitamine C en A en ook lekker wat vezels.
De bomen van deze vrucht zijn heel algemeen en op veel plaatsen te vinden. De bloei is niet spectaculair, ik vind de bloeiwijze nogal rommelig en lomp. Grote dikke stelen en niet al te grote wittige bloemen die alle kanten op gaan. De bloemen (voorlopers van de vrucht) bloeien in de winterperiode maar niet tegelijk. Daardoor zijn de vruchten ook niet allemaal tegelijk rijp en dat is best handig. Op dit moment hangen de bomen overvol met honderden trossen met bijna rijpe nispero´s.
Na het werk (het blijft al veel langer licht!!) loop ik met een emmer een rondje over het land en pluk ik de rijpe exemplaren. De eersten die rijp zijn, hangen vaak aan het uiteinde van de tak, met er achter de iets minder rijpe. Als ik dus de rijpe pluk, is er weer meer zon om de anderen verder te laten rijpen. En zo kan ik een paar weken lang elke avond een rondje lopen en oogsten…..
Omdat nispero´s erg kwetsbaar zijn en snel beurs worden, is het het handigste om ze meteen te eten of te verwerken. Dus sta ik na het rondje-met-de-emmer in de keuken te rommelen. De nispero´s verdwijnen in de vriezer, in jam, sap en puree……
Zakjes vouwen
Mijn atelier ligt iets lager dan de rest van het huis en heeft twee ramen met hele brede vensterbanken. Je kan er met gemak in gaan zitten. Het ene raam geeft zicht op het zuiden. Je kijkt over het smalle diepe dal naar de bergen die aan de overkant omhoog rijzen. Een poosje zitten en kijken en je ziet op de onmogelijkste plekken opeens een geitje lopen, of een groepje wittige stipjes: de schapen van de benedenbuurman. Zo´n poosje koekeloeren is heerlijk ontspannen – ik doe het te weinig – en het verveeld nooit!
De andere vensterbank kijkt uit naar het oosten, met de mooiste zonsopgang en zicht op het terras. De vensterbank is op dezelfde hoogte als het het terras. Vóór die vensterbank staat mijn werktafel – het licht wat op de tafel valt is zacht, met nog weinig direct (fel) zonlicht. Eerst stond er alleen een lidcactus maar ook jonge plantjes en zaaigoed doen het met dat zachte licht goed. Het resultaat is een vensterbank met kleine bakjes en waarbij het steeds voller wordt. Ik zaaide in lege eierdozen, maar bij gebrek daaraan vouw ik repen krantenpapier tot kleine zakjes, die ik daarna vulde met potaarde.
Straks als het zaaigoed groot genoeg is, hoef ik het niet uit een bakje te peuteren/trekken maar kan het met papieren zakje zó de aarde in. Het papier lost in een paar weken vanzelf op.

Elke dag wordt het voller…. er staan terwijl ik dit schrijf al weer drie bakken bij.
Ik zaaide boerenkool, spruitjes, trostomaten, cherrytomaatjes en koriander en stopte de pitten van een zoete meloen in potjes. En dan bedenk ik me, dat voorzaaien niet verkeerd is, maar dat ik dat helemaal niet binnen hoef te doen! Binnen voorzaaien doe je om een voorsprong te krijgen op de groei, als het buiten nog vriest of veel te koud is. Maar dat speelt hier helemaal niet!

Krantenpapier, maar ook de eenvoudige bruine papieren zakjes van een broodje zijn heel geschikt!
De temperaturen zijn voor zaaigoed hier prima te doen, zowel overdag als ´s nachts.
Dus hup! Deuren open en alles op een beschut plekje naar buiten. Daar is veel meer ruimte!
Kan ik nog gauw wat extra zakjes vouwen…..
Ruilhandel
In ons kleine gehuchtje tegen de berg organiseerde een groep vrouwen een paar jaar geleden een levendige ruilhandel van groenten, fruit en allerlei andere zaken. Er werd al snel een speciale groep via de telefoon gemaakt om met elkaar in contact te komen. “Even” bij elkaar langs lopen is hier toch iets anders dan in Nederland waarbij je in dezelfde straat of eenzelfde huizenblok woont. Hier worden de huizen verbonden met uit steen gehouwen trappen en is het vrijwel altijd klimmen en dalen om naar je buren te gaan. En als de buurvrouw dan niet thuis blijken te zijn….
De ruilgroep bleek een succes: inmiddels bestaat de groep uit meer dan 50 (voornamelijk) vrouwen, verspreid over het eiland. Het ruilen (en delen) gaat over heel uiteenlopende dingen. Het kan gaan om het tijdelijk lenen van een autozitje voor een kleinkind, tot de vraag of iemand plek heeft voor een jong geitje. Overtollig klein huisraad en kleding krijgen een nieuwe bestemming en vaak wordt er geruild met zaden, jonge plantjes of de opbrengst uit de (moes)tuin. Je kan vragen naar speciale planten, kruiden of gewassen of je wacht af wat de ander heeft te bieden aan gewassen of zaden.
In eerste instantie las ik alleen mee en zag ik al snel dat vrijwel alles een nieuwe bestemming of eigenaar kreeg. Er zijn altijd gezinnen met kinderen die uit kleding gegroeid zijn, waar kinderen uit een ander gezin weer precies in kunnen groeien. De levensstandaard is hier een stuk lager dan in Nederland en wat voor de één niet meer van toepassing is, kan voor de ander dé oplossing zijn.
Na een flinke opruimronde zat ik met een aantal zaken die veel te goed waren voor de container en werd ik actief in de ruilgroep. Ik ruilde een zak houten kledinghangers tegen tijmplantjes en te grote kledingstukken tegen onder andere Basilicum, Rozemarijn, Marjoraan en uienplantjes. Langzaamaan verdween mijn grote berg “overtollig” en kreeg mijn kruidentuin vorm. Vorige week zette ik een zelf gehaakte omslagdoek in de groep. Een reactie kwam al snel. Wilde ik die ruilen voor Acelgas?
Acelgas staat in Nederland beter bekend als snijbiet. Een oude groente die in Nederland in de vergetelheid is geraakt maar hier nog volop gekweekt en gegeten wordt. Het is een grootbladige plant die door blijft groeien, als je maar steeds de buitenste bladeren wegsnijdt. Ze doen het goed in de volle grond maar zijn ook heel goed te kweken in een grote emmer of speciekuip. Het is geen moeilijke groente en zijn niet gevoelig voor ziekten. Ideaal om eens te proberen, dus ik wilde wel ruilen: ik kreeg een doos vol met deze 40 cm hoge planten. Het had wel wat weg van Paksoi, maar dan wat donkerder groen.
Ik sneed vrijwel alle bladeren van de struiken af en zette de gekortwiekte plantjes in de moestuin. Die groeien in een paar weken weer uit tot grote planten die hun bladeren weer gul zullen geven. De bladeren met stelen sneed ik in reepjes en roerbakte ze met champignons, een uitje, knoflook en peper en zout. Simpel, snel en makkelijk! Snijbiet is rijk aan ijzer, vitamine C, B en Kalium. en dat zijn stofjes die we in deze wintermaanden heel goed kunnen gebruiken!