Tag: Tuin

De zaag erin!

Helaas, de zaag moest erin. Toen we het huisje kochten stond er aan de zijkant een mooie dikke palmboom. In gesprekken met buren konden wij terugrekenen dat dit een palmboom moest zijn van ongeveer 40 jaar oud. De stam van de palm was nog niet zo hoog, ongeveer 2 meter en 70 cm in doorsnee. Daar bovenop zat een volle kruin met mooie groene bladeren die prachtig doorbogen en veel schaduw gaven.  Een palmboom op slechts anderhave meter van je huis en moet zo´n mooie kruin, dat is toch heel tropisch?

de zaag erin, palmboom omzagen, palm

Hierboven zie je de palmboom in volle glorie in 2022. Hij was daar een paar weken tevoren door E, de man deze huizes, ontdaan van de oude dorre bladeren. Die dorre bladeren hangen steeds verder door naar beneden en drogen in. Dus hup, de zaag erin! De palm groeit vanuit zijn kroon, met rechtopstaande bladeren, die langzaam naar buiten buigen. Hoe ouder de bladeren hoe meer ze ombuigen. Elk jaar worden de onderste bladeren gesnoeid (lees: afgezaagd) en blijven de bruine beginstukken aan de stam. Je ziet die op de foto aan de stam, alsof het schubben zijn. Aan het begin van die lange palmbladeren die afgezaagd zijn, zitten zeer venijnige stekels van minstens 20 centimeter lang, waar je je serieus aan kan bezeren. Het snoeien is daarom een lastig klusje.

Als de palm nog klein is, kan je zelf eenvoudig de onderste palmtakken wegzagen maar hoe hoger de palm, hoe moeilijker dat gaat. Vanaf een meter of zes hoogte is het handiger om “een mannetje” te vragen om dit klusje te doen. Hij klimt de palmboom in met behulp van touwen en speciale schoenen en zaagt met een kettingzaag in een mum van tijd alle palmtakken weg. Ook de heel harde vruchtdragende takken met  heel zware trossen vol dadels moeten eruit. De dadels in onze palm zijn niet eetbaar voor de mens, maar wél voor vogeltjes en… ratten!

ze zaag erin, palmboom omzagen

 

De palm vanuit een andere hoek. Je ziet aan de onderste (veel oudere) schubben dat die palmtakken ooit niet zo netjes zijn afgezaagd. Het bovenste stuk van de stam is veel strakker afgezaagd. Dit is de groei van één jaar…. Tegen de groene palmtakken zie je de gele trossen vol dadels.

In het afgelopen jaar ontdekten wij een rat in de palmboom. In de schemer zagen we hem via de hangende bladeren vanuit de kruin naar beneden wandelen. Met een klein sprongetje landde hij dan op het muurtje van het huis en kon zijn nachtelijke ronde maken. Het is de natuur, maar wij vonden dat eigenlijk maar niets. Dus snoeide E, de man des huizes, de palm nóg verder op. Opnieuw de zaag erin en dat hielp, de rat verhuisde.

Maar, een palm heef heel veel water nodig, wat kan oplopen tot meer dan 70 liter water per dag. En als hij dat niet in de buurt kan vinden, gaat hij met zijn grote netwerk aan wortels gewoon op zoek. En dan kan niets hem tegenhouden: zijn zoekende wortels zijn ragdun aan het einde, maar worden steeds dikker richting de stam. En hoe hoger hij groeit, hoe wijder zijn wortel-bereik. Daardoor worden de wortels dichter, en steeds verder weg van de stam ook steeds dikker, die met gemak een muurtje kunnen ontwrichten of een vloer kunnen breken. En dat gebeurde.

Vanaf de palm liep een scheur in de buitenvloer tot aan de muur van het huis aan de keukenkant. De basis van het huis is bijna 300 jaar oud en zal toen echt niet waterpas zijn gebouwd op de rotsen. Op sommige plekken is er gewoon om een stukje rots heen gebouwd, waarschijnlijk omdat de rots te hard was, of te onhandig om uit te hakken. Maar toch hadden wij het idee dat de wortels van de palm ook onder het huis doorlopen en daar nu, of op termijn, schade kunnen veroorzaken. Op een voorlichtingsavond over brandgevaar op het eiland en wat je er zelf aan kan doen, hadden we begrepen dat een palmboom een fakkel wordt als er brand is. En daarmee – zo dicht bij huis – een gevaar is. Dus besloten we na lang nadenken dat de palm weg moest. Hup, de zaag erin!

Eerst regelden we toestemming (de Spaanse papiermolen) want geen enkele palm – ook niet op eigen grond – mag zomaar omgezaagd worden. De redenen dat de palm schade kon aanrichten aan het huis bij storm, bij brand en bij verdere groei waren voldoende. Daarna hebben we onze buurman gevraagd of hij dit klusje samen met een vriend wilde klaren. Beiden hebben veel meer ervaring hierin en planden een middag om dit klusje te klaren.

Wist je dat de kruin van een palm al snel 800 kilo kan wegen?  Ook al zaag je heel voorzichtig en in kleine stukken, je wilt niet dat zo´n brok de verkeerde kant op gaat…

de zaag erin, omzagen, palmboom

De kop is eraf!

De buurman zaagde steeds een taartpunt eruit, die dan met een grote stalen pen en een koevoet verder uit de palm werd getrokken. E, de man des huizes en een andere buurman sleepten de brokken weg van het strijdtoneel. De brokken waren nog zwaar van het vocht wat nog in de palm zit. De kettingzaag van de buurman had het door de natte en sterke vezels soms behoorlijk zwaar maar uiteindelijk stond er nog een stompje.

de zaag erin, palmboom, palm, omzagen

Het is een vreemd gezicht, zo in de vroege ochtend er na. Het zal vast wel wennen maar het huis is opeens zó zichtbaar vanaf het pad….

 

 

Geen sportschool nodig

Als je een (moes)tuin hebt, heb je geen sportschool nodig… Er is altijd wat te doen. Helemaal als de tuin in een beschutte kom tussen de bergen ligt. Hierdoor is het in vergelijking met de kust gemiddeld 5 graden koeler, iets wat in de winter gewoon een stuk kouder voelt maar dat natuurlijk niet is. ‘s Nachts is het niet kouder dan 15 graden en overdag zonnig en rond de 21 graden. Ook is de kans op regen wat groter dan aan de kust of in het zuiden. Tel daarbij op dat het zeer vruchtbare vulkanische grond is, dan snap je dat alles hier erg goed groeit en bloeit. Groeizaam weer dus en eerste ronde wisselteelt zit er daardoor al op. Wat ik in november zaaide is inmiddels geoogst en alle groenten schuiven dan een plaatsje op in de moestuin. Zo blijft de grond gezond.

 

De composthoop… althans, die ligt hieronder.

 

De hele composthoop is aan het gezicht onttrokken door de Oost-Indische kers. Hier heet ‘ie Capuchina. De bloemen zijn eetbaar. 

Een rondje door de moestuin geeft op dit moment veel plezier, er is altijd wat te oogsten: sperziebonen, wortelen, een handvol aardbeien en avocado’s. Die laatsten zijn nog groen en hard, maar rijpen na op de vensterbank. Het is buigen, tillen en rekken om te oogsten: de sportschool hoef ik niet te bezoeken! Twee weken geleden oogstte ik de witte kolen. Ze blijven lang goed en je kan er heerlijk mee roerbakken.

 

Zoals ik al schreef, er is geen sportschool nodig om aan je beweging te komen. Vorig jaar in november pootte ik de aardappelen en vorige maand kon ik oogsten. Het is altijd een verrassing hoe groot de opbrengst is. Ik heb geen giek om de aardappelen omhoog te werken en los te woelen. Alles gaat met de hand: rondom de plant de grond loswoelen met een schepje en daarna voorzichtig de plant uit de grond trekken. Er hangen genoeg aardappelen aan, maar ook in de kuil die is ontstaan vind je nog genoeg losse aardappelen. Vers uit de grond en daarna op je bord smaken ze het allerlekkerste.

Hier is het de gewoonte om de aardappelen in stukken te snijden voordat je ze gaat poten. Dat is economischer dan voor elke plant één hele aardappel op te offeren. De enige regel die geldt, is dat je de aardappel in stukken snijdt en zorgt dat elk stuk een volwaardig “oog” heeft. Voor de analfabeten onder de aardappelkenners: een “oog” is dat dingetje aan de oppervlakte van je aardappel, wat je met de punt van je schilmesje uitsnijdt als je aardappelen aan het schillen bent. Dat “oog” is de uitloper waaruit weer een plant groeit. Eigenlijk een stekje dus. Als je een deel van de aardappel aan dat “oog”/stekje laat zitten, heeft de jonge aardappelplant voldoende directe voeding om de eerste weken door te komen en meer wortels te krijgen.  Op deze economische manier had ik veel minder aardappelen nodig om mijn nieuwe aardappelveldje helemaal vol te poten.

Aardappelen met “ogen” en uitlopers. Klaar om de grond in te gaan!

Wist je trouwens dat je heel eenvoudig zelf aardappelen kunt kweken?

Kijk even in je voorraad aardappelen. Heb je er eentje tussen met een uitloper of een “oog”? Dat is een prima aardappel om in de grond te zetten. Neem een grote emmer (kan gewoon die oude plastic emmer zijn die je eigenlijk weg wilde gooien). Maak wat gaten onderin zodat het water weg kan en vul de emmer voor 3/4 met aarde. Dat kan gewoon aarde uit de tuin zijn, daar is niets mis mee. Leg dan voorzichtig de aardappel in het midden, met het “oog” naar boven. Dek de aardappel af met een laag grond van 5-10 cm en geef regelmatig water. De aarde moet niet aldoor nat zijn, een beetje indrogen mag. Na een week of 4 zie je de eerste donkergroene blaadjes verschijnen. Plaats de emmer op een windvrije plek, in halfschaduw.

Heb je de aardappel in de emmer gedaan? Zet dan op die dag een kruisje in je agenda… Over ongeveer 100 dagen kan je oogsten! Keer de emmer om en woel met je handen door de rulle aarde, op zoek naar je zelfgekweekte aardappelen……

 

 

Kalm aan

Kalm aan, want de temperaturen blijven hoog. Soms tikken we nét de 40 graden aan in de schaduw. We moeten er weer even aan wennen en omschakelen naar een rustiger tempo. Met deze temperaturen staat het werk rondom het huis stil. Als we thuiskomen uit de winkel hangt de warmte nog in de vallei. Binnen is het ongeveer 10 graden koeler (“oh heerlijk! hier is het lekker fris!” roepen we dan). Pas als de zon achter de bergen verdwijnt gaan we naar buiten maar de thermometer komt in de avond en nacht niet onder de 25 graden.

De tuin aan de voorkant van het huis krijgt langzaam zijn definitieve vorm en alle planten hebben het naar hun zin. De druiven kennen de term “kalm aan” niet. We kregen ze in maart als onooglijke kale stokken (“zet ze voor 3/4 in de grond, geef ze water en wacht maar gewoon af”)  en zijn nu tweeëneenhalve meter hoog! Er zijn dagen bij dat ze zomaar 20 cm groeien! We leiden ze over een bamboe boog, zodat de toekomstige trossen mooi vrij hangen.

De ingang (het pad door de tuin) naar het huis hebben we verplaatst naar een iets hoger punt, tussen de drastisch gesnoeide palmboom en de schuur. Omdat er regelmatig honden uit te buurt door onze tuin wandelden en Bas geen idee heeft wat wegjagen is (alleen maar fijn zo´n rustige hond!) heeft E, de heer des huizes tussen de schuur en palmboom een hekje gemaakt.

 

Dat scheelt een boel ongewenst bezoek!

Ook een beeld, waar ik drie jaar geleden mee begon, heeft eindelijk zijn definitieve plekje gekregen. In 2018 maakte ik het hoofdje, waarna het lange tijd op de plank lag. In 2020 wist ik hoe ik verder wilde en maakte haar lijf. Lange tijd stond ze in de vensterbank te wachten op haar uiteindelijke “looks”. Ze kreeg een basiskleur in brons, met daaroverheen in flarden oud-bruin. Het moest vooral niet te “strak” in de kleur zitten. Nu ze klaar is, weten we vrijwel meteen waar ze moest komen te staan: in de tuin, tussen de rozenstruik met bloedrode rozen en de uitbundige roze Bougainville….

E, de heer des huizes groef een gat, maakte een mal en mengde beton. Want ze moet natuurlijk wél stevig staan!

 

Aan de voet van het beton komt een roze bloeiende vetplant. Die zal het beton een beetje aan het oog onttrekken.

 

Dat ik haar met een knipoog het vrouwtje van Stavoren noem, begrijp je wel bij het zien van deze detailfoto 😉

Eigenlijk valt “kalm aan” best wel mee. We doen heus nog wel wat, het gaat allemaal alleen op een wat rustiger tempo!

 

 

 

Zomer

Zomer! Het is begin juli en we hebben voor het eerst temperaturen boven de 30 graden. Vér boven de 30 graden, de thermometer onder de veranda (dus in de schaduw) geeft 36 graden aan… Ook dát hoort erbij. We hebben een bijna koel en wispelturig voorjaar gehad, met relatief weinig neerslag. De droogte zit daardoor al flink in de grond en nu in de zomer, gaan de temperaturen opeens flink omhoog. Het resultaat is veel droogte en droge terrassen waarop niets wil groeien, zelfs geen onkruid of gras.

De tuin water geven doen we “automatisch” met een druppelsysteem waarbij er geen water verspild wordt op plekken waar niets staat. Maar het maakt de boel wel kaal én (mooie bijkomstigheid) onkruidvrij. Het kleine terrasje onderaan de trap met olijfboom avocado en sinaasappel ziet er met een zandbodem behoorlijk kaal uit. Het is nu in de zomer té warm om daar overdag te zitten. De drastisch gesnoeide olijfboom (drie stammen laten staan en die vrij houden zodat de zon daarbij kan komen) moet aan de bovenkant opnieuw uitgroeien tot een mooi vol bladerdak. Het begin is er, maar echt in de schaduw zitten, is er nog niet bij.

De Flamboyante die nog geen 50 cm hoog was toen we hier gingen wonen – en door de verkopers een beetje opgegeven was – heeft door het weghalen van omliggende plantjes en “rommel” ondertussen begrepen wat er van hem verwacht wordt en is nu 1.20 hoog. Hij groeit als kool en ook daaronder zullen we met een paar jaar heerlijk in de schaduw kunnen zitten. Maar nu is het nog te vroeg.

Kijk zó moet de Flamboyant er over een paar jaar uit zien!  Foto: © sapocka/123RF

Als klap op de vuurpijl hebben we met deze warmte ook een Calima. Geen superzware, maar irritant genoeg voor luchtwegen en ogen. Op onderstaande foto kan je het effect ervan duidelijk zien. Normaal gesproken kunnen we tussen alle bergwanden door de blauwe hemel en een klein stukje van de oceaan zien, aan de horizon zien we dan overdag het silhouet van het buureiland en in de avond zijn daar duizenden lichtjes te zien van de dorpen en steden. Nu zijn de eerste bergwanden al wazig en hoe verder je kijkt, hoe slechter het zicht is. Van een blauwe hemel is geen sprake, laat staan van het stukje oceaan of een glimp van het buureiland.

Met zoveel droogte en warmte gaat er ook weleens een plant van ons dood. Deze keer was het een plant in pot die ter decoratie tegen de gevel van de winkel stond.

Het was een stranddruif op stam, die over het algemeen goed tegen droogte en warmte kan. Helaas ging het in een pot niet zo goed en zag ik hem heel langzaam wegzakken in een stille dood. Het stammetje van ongeveer 60 cm hoog bleef over. Ik liet het een paar dagen staan, nog niet in beeld welke plant ik er dán voor in de plaats zou zetten. Maar, dat zielige stammetje bracht mij op een idee!

Tóch iets fleurigs aan de gevel bij de winkel, maar geen kokende wortelkluit meer in de pot!

 

Blauwpaarse bloemen

De weg naar huis is ná de stuwmeren, eentje van veel bochten en wordt dan ook een stukje smaller. Soms is het een beetje passen en meten als je een tegenligger treft. De één rijdt een stukje achteruit, of de ander blijft wat verderop wachten want de weg heeft op regelmatige plekken een breder stukje.  Gelukkig is het vrijwel altijd “bestemmingsverkeer” – de weg is doodlopend. Door alle bochtjes kan je niet ver vooruit kijken maar bij elke bocht zie je wel een glimp van ons gehuchtje en dat komt na elke bocht dichterbij.

Het gehuchtje telt nog geen tien woningen, waarvan je tussen het groen soms stukjes ziet, maar de zijkant van ons huisje kan je al van verre zien als een klein wit vlakje tegen de berg aan. Nu het voorjaar is en alles in bloei staat, zien we van verre een grote “dot” blauwpaars aan de rechterkant van het witte vlakje. Het is een Palissander die in bloei staat, in de tuin van de buurman. Een boom die ik nog nooit in het echt had gezien, al weet ik dat palissanderhout heel mooi is.

Tegen het blauwe avondlicht is de blauwpaarse kleur bijna onwerkelijk!

 

De bloemen met een wit hartje zijn onweerstaanbaar voor hommels en bijen!

Ik snap wel dat het van ´s morgens vroeg tot ´s avonds laat zoemt in en om deze bijzonder boom: zelfs rondom ons huis ruikt het heerlijk naar de bloesem van de Palissanderboom!

 

Vreemde kostgangers

De palmboom groeit gestaag. Hij vormt in het hart nieuwe palmtakken, die eerst stijf rechtop staan maar in een paar weken langzaam naar buiten buigen en een nieuwe “kroon” vormen. De onderste, oudste, palmbladeren buigen steeds verder door (mede door het gewicht van de nieuwe palmtakken) en worden minder mooi (wind) en bruiner. Dan is het tijd om die onderste palmtakken eraf te zagen.

Inderdaad, zagen want het zijn dikke vezelige takken die breed uitlopen en daarmee stevig vast zitten aan de palmboom. Je moet de takken dicht op de stam afzagen, zodat er een soort “schubbige” stam ontstaat die in de loop van maanden verder sluit/indroogt en een stevige bast vormt. De afgelopen jaren is er wel gesnoeid maar niet echt dicht op de bast. Hierdoor zitten er een flink aantal uitsteeksels aan de boom: schubben met breed stuk van de beginnende palmtak.

Doordat de palm vrolijk verder groeit en de bast uitdroogt, zitten veel van deze schubben los. Aan het begin van een palmtak zitten vaak nare sterke stekels. Het zijn de eerste, niet volgroeide “veren” van de palmtak en zijn heel puntig en scherp. Na het kort afzagen van de onderste palmtakken, trok E, de man des huizes, met soms wat kracht veel van deze oude schubben los om de palmboom een fraaier uiterlijk te geven.

En toen kwamen er vreemde kostganger tevoorschijn.

Ze zijn een beetje doorschijnend en grijzig. Ze hebben maar een paar pootjes, kunnen daardoor niet echt lopen maar hebben vervaarlijk uitziende kaken. Hieronder twee filmpjes van deze wezentjes…

Een buurman verderop kon vertellen dat het om engerlingen gaat, die eigenlijk de opruimers in de natuur zijn. Ze voeden zich  met rottend plantenafval. Bij gebrek daaraan, kunnen ze ook ondergronds aan de wortels van planten of gras knagen. Maar in dit geval waren het eigenlijk de vuilnismannetjes van de grote palmboom. We hebben ze overgezet naar een nieuwe werkomgeving: een braakliggend terrein met veel oude struiken, tuinafval en cacteeën…

 

 

 

De Nispero

In Nederland is de vrucht Nispero onbekend.  Misschien kom je ze af en toe bij een toko tegen, of op de markt en worden dan vaak loquat genoemd. Het is een eironde vrucht die qua grootte lijkt op de pruim maar daar houdt de vergelijking ook meteen mee op. Een rijpe nispero heeft een warm gele/oranje kleur. De smaak van nispero´s is friszuur en lijkt een beetje op abrikozen, met de structuur van peer. De nispero heeft veel vitamine C en A en ook lekker wat vezels.

De bomen van deze vrucht zijn heel algemeen en op veel plaatsen te vinden. De bloei is niet spectaculair, ik vind de bloeiwijze nogal rommelig en lomp. Grote dikke stelen en niet al te grote wittige bloemen die alle kanten op gaan. De bloemen (voorlopers van de vrucht) bloeien in de winterperiode maar niet tegelijk. Daardoor zijn de vruchten ook niet allemaal tegelijk rijp en dat is best handig. Op dit moment hangen de bomen overvol met honderden trossen met bijna rijpe nispero´s.

Na het werk (het blijft al veel langer licht!!) loop ik met een emmer een rondje over het land en pluk ik de rijpe exemplaren. De eersten die rijp zijn, hangen vaak aan het uiteinde van de tak, met er achter de iets minder rijpe. Als ik dus de rijpe pluk, is er weer meer zon om de anderen verder te laten rijpen. En zo kan ik een paar weken lang elke avond een rondje lopen en oogsten…..

Omdat nispero´s erg kwetsbaar zijn en snel beurs worden, is het het handigste om ze meteen te eten of te verwerken. Dus sta ik na het rondje-met-de-emmer in de keuken te rommelen. De nispero´s verdwijnen in de vriezer, in jam, sap en puree……