Tag: Natuur

Een groot verschil

Tussen de grote stad, de toeristische kust of het rustige binnenland zit een groot verschil. We maakten plannen om een dagje naar de grote stad te gaan en de oudste markt te bezoeken. Omdat we er bij nader inzien allebei geen zin in hebben, gooien we de plannen om. Als we nou eens gewoon een stukje gaan rijden en zien waar we uitkomen?

Dus, zo gezegd zo gedaan. Fles water achterin, naast de tas met handdoeken, zwem- en snorkelspullen. Want, je weet maar nooit of je ergens toch even het water in wilt…. Tot op heden zijn ze nog niet gebruikt. Niet zo verwonderlijk overigens als je in het dagelijks leven zo dicht bij zee woont. We rijden via de snelweg richting Arinaga en slaan daar de snelweg af. Hier aan de kust was een populaire duikstek waar E, de heer des huizes, heel veel uren in het water heeft doorgebracht. Willen we daar even een kijkje nemen? Natuurlijk!

Na de afslag rijden we over uitgestrekte lange wegen van een mega saai industrieterrein. Een beetje verschikt zien we op een hoek een grote berg met Cayucos liggen. Cayucos – de scheepjes van bootvluchtelingen. Ze vertrekken volgepropt vanuit Senegal en Mauritanië  en maken een gevaarlijke reis van ca. 10 dagen over zee, in de hoop hier een beter leven te vinden.

De overheid sleept de boten uit de haven, blijkbaar hier naartoe, een afgelegen plek op een industrieterrein….

Omdat het leven in hun thuisland uitzichtloos is, hopen ze dat het leven daar, aan de andere kant van het water hen beter gezind is. Het zijn vaders, vrouwen, zonen en moeders met kinderen – soms van enkele maanden oud – die dagenlang naar de horizon hebben getuurd. Want daar, ergens moet het land zijn waar het beter is, waar ze een toekomst op kunnen bouwen. Oog in oog met de stille getuigen in de vorm van deze kleurrijk geschilderde Cayucos besef ik hoe goed wij het nog steeds hebben in Europa, en voelt de vakantie opeens een beetje decadent.

Ik haal diep adem en stap weer in de auto. Wat een groot verschil…

 

 

Tegenstellingen

In de dagen op het buureiland zien we vooral veel tegenstellingen. Rondom het hotel is alles groen en staat veel in bloei. Palmen wiegen zachtjes in de wind en bougainville, Oleander en Paradijsbloemen doen ijverig hun best om te imponeren, tegen de achtergrond van een azuurblauwe zee. Vanaf het balkon kan ik paradijselijke foto’s maken, die zo in een reisgids kunnen. (bestaan die nog..?).

balkon, hotel, zee

Maar het is een wereld van tegenstellingen, want stappen we in de auto – die op een gortdroog rotsig terrein staat waar niets wil groeien – en rijden we enkele kilometers weg van de toeristische kuststrook, is er weinig over van de sappig groene omgeving. Kale rotsen, zanderige heuvels met hier en daar een dappere dodo in de vorm van een Agave. Regen valt hier maar zelden.

Terug aan de kust kan je over de boulevard kilometers lang langs hotels en appartementencomplexen lopen.  Het is een aaneenschakeling van Volendam en de Zaanse Schans. Het ene hotel is nog uitgebreider dan het andere. De (kunstmatige) strandjes bij de hotels staan zó vol met ligbedjes keurig in het gelid, het lijken wel zonnepanelen.

strand, ligbedjes, zon, vakantie, blog, tegenstellingen

Gezellig… kan je naast je buurman liggen die je ‘s avonds aan de andere kant van de muur hoort snurken 😉 …..

Op het kleine eiland waarop wij wonen is deze manier van toerisme compleet onbekend. Sterker nog, je moet je eigen stoeltje of ligbedje gewoon meenemen en je mag zelf bedenken waar je die neer zet.

Uit eigen tuin

Niets is zo lekker om iets uit eigen tuin te eten, toch? Al hebben wij een niet zó grote moestuin, ik probeer zo efficiënt mogelijk de ruimte te benutten. Als er een groentebed bijna klaar is om te oogsten, moet eigenlijk de volgende bestemming al klaar liggen om gezaaid, gepoot of geplant te worden.

Ik werk volgens de wisselteelt methode, waardoor elk moestuin-bed steeds met iets anders gevuld wordt. Door deze afwisseling worden de grondstoffen optimaal gebruikt of aangevuld, waardoor de aarde in balans blijft. Toch merk ik dat sommige groenten het niet goed doen. Ze krijgen voldoende water van E, de man des huizes en ik wied regelmatig rondom de planten met mijn Nederlandse schoffel 🙂

Het onderste (ijzeren) deel van de schoffel bestelde ik in Nederland. Een tuingereedschap zoals dit, kent men hier niet.

Sperziebonen doen het goed, wortelen en uien zijn een stuk minder enthousiast. Het zal ongetwijfeld te maken hebben met de dichtheid en voedingswaarde van de aarde. Wortels hebben lichte en luchtige grond nodig en willen niet zo goed groeien op de vulkanische grond. Mijn worteltjes deden het verre van goed: de helft kwam niet op, de andere helft was deels erg klein en wát er daarvan redelijk doorgroeide, waren wiebelige, vreemd gevormde twee-haps-gedrochtjes. Lekker afspoelen onder de kraan en meteen opeten, want zoet waren ze dan weer wél.

Voor de uien was de grond waarschijnlijk ook te vast. Er kwam niet zoveel van terecht. Ik heb alles uit de grond gehaald en het loof van de uien verwerkt in een bonenschotel. Want het loof smaakte al wel heerlijk naar ui! Beiden, ui en wortel, moet ik vervangen voor iets anders.

knoflook, oogst uit eigen tuin

Knoflook duurt erg lang voordat je kan oogsten – 9 maanden – maar de smaak is onovertroffen!

Zoals ik al schreef, sperziebonen doen het geweldig. Van de oogst heb ik een handvol bonen laten drogen – het worden dan zwarte boontjes-  zodat ik uit eigen oogst weer kan zaaien. Drie maanden geleden heb ik doperwtjes gezaaid langs een rekje wat E, de heer des huizes in tweevoud neer zette. Sperziebonen en doperwten zijn familie van elkaar dus vermoedde ik dat doperwten het ook wel goed zouden doen. Aan beide kanten van het rekje zaaide ik rijkelijk de gedroogde erwten.

Ze hadden het naar hun zin want binnen enkele weken klommen de groene scheuten tegen het rekje van gaas omhoog! Na de kleine witte bloemetjes werden al snel de eerste peultjes zichtbaar. Als je die vroeg in de groei oogst, heb je heerlijk zachte sugarsnaps. Laat je ze iets langer aan de plant, zijn de uiteindelijke doperwtjes ook niet te versmaden! Ook hiervan zal ik een handvol peulen aan de plant laten drogen, om later uit eigen oogst opnieuw te kunnen zaaien.

peultjes en doperwten uit eigen tuin

De eerste oogst doperwten, met in het hoekje een handvol peterselie.

Je kan – net zoals aardappelen – doperwten heel goed in een pot zaaien, al is het maar voor de lol! Vul een ruime pot met goede tuinaarde en zet er een punthoed van gaas in, ongeveer 80 cm hoog. De puntvorm hoeft niet, maar het is wel een leuke vorm als straks de hele gaasvorm is bekleed met de groene klimmers. Stop de doperwtjes in de grond, ongeveer 5 cm uit elkaar en van de rand af. Geef regelmatig water, de boel mag niet uitdrogen. De natuur doet de rest, na een maand of drie kan je je eigen doperwtjes eten…

En wat is er lekkerder dan verse doperwtjes op je bord?

Geen sportschool nodig

Als je een (moes)tuin hebt, heb je geen sportschool nodig… Er is altijd wat te doen. Helemaal als de tuin in een beschutte kom tussen de bergen ligt. Hierdoor is het in vergelijking met de kust gemiddeld 5 graden koeler, iets wat in de winter gewoon een stuk kouder voelt maar dat natuurlijk niet is. ‘s Nachts is het niet kouder dan 15 graden en overdag zonnig en rond de 21 graden. Ook is de kans op regen wat groter dan aan de kust of in het zuiden. Tel daarbij op dat het zeer vruchtbare vulkanische grond is, dan snap je dat alles hier erg goed groeit en bloeit. Groeizaam weer dus en eerste ronde wisselteelt zit er daardoor al op. Wat ik in november zaaide is inmiddels geoogst en alle groenten schuiven dan een plaatsje op in de moestuin. Zo blijft de grond gezond.

 

De composthoop… althans, die ligt hieronder.

 

De hele composthoop is aan het gezicht onttrokken door de Oost-Indische kers. Hier heet ‘ie Capuchina. De bloemen zijn eetbaar. 

Een rondje door de moestuin geeft op dit moment veel plezier, er is altijd wat te oogsten: sperziebonen, wortelen, een handvol aardbeien en avocado’s. Die laatsten zijn nog groen en hard, maar rijpen na op de vensterbank. Het is buigen, tillen en rekken om te oogsten: de sportschool hoef ik niet te bezoeken! Twee weken geleden oogstte ik de witte kolen. Ze blijven lang goed en je kan er heerlijk mee roerbakken.

 

Zoals ik al schreef, er is geen sportschool nodig om aan je beweging te komen. Vorig jaar in november pootte ik de aardappelen en vorige maand kon ik oogsten. Het is altijd een verrassing hoe groot de opbrengst is. Ik heb geen giek om de aardappelen omhoog te werken en los te woelen. Alles gaat met de hand: rondom de plant de grond loswoelen met een schepje en daarna voorzichtig de plant uit de grond trekken. Er hangen genoeg aardappelen aan, maar ook in de kuil die is ontstaan vind je nog genoeg losse aardappelen. Vers uit de grond en daarna op je bord smaken ze het allerlekkerste.

Hier is het de gewoonte om de aardappelen in stukken te snijden voordat je ze gaat poten. Dat is economischer dan voor elke plant één hele aardappel op te offeren. De enige regel die geldt, is dat je de aardappel in stukken snijdt en zorgt dat elk stuk een volwaardig “oog” heeft. Voor de analfabeten onder de aardappelkenners: een “oog” is dat dingetje aan de oppervlakte van je aardappel, wat je met de punt van je schilmesje uitsnijdt als je aardappelen aan het schillen bent. Dat “oog” is de uitloper waaruit weer een plant groeit. Eigenlijk een stekje dus. Als je een deel van de aardappel aan dat “oog”/stekje laat zitten, heeft de jonge aardappelplant voldoende directe voeding om de eerste weken door te komen en meer wortels te krijgen.  Op deze economische manier had ik veel minder aardappelen nodig om mijn nieuwe aardappelveldje helemaal vol te poten.

Aardappelen met “ogen” en uitlopers. Klaar om de grond in te gaan!

Wist je trouwens dat je heel eenvoudig zelf aardappelen kunt kweken?

Kijk even in je voorraad aardappelen. Heb je er eentje tussen met een uitloper of een “oog”? Dat is een prima aardappel om in de grond te zetten. Neem een grote emmer (kan gewoon die oude plastic emmer zijn die je eigenlijk weg wilde gooien). Maak wat gaten onderin zodat het water weg kan en vul de emmer voor 3/4 met aarde. Dat kan gewoon aarde uit de tuin zijn, daar is niets mis mee. Leg dan voorzichtig de aardappel in het midden, met het “oog” naar boven. Dek de aardappel af met een laag grond van 5-10 cm en geef regelmatig water. De aarde moet niet aldoor nat zijn, een beetje indrogen mag. Na een week of 4 zie je de eerste donkergroene blaadjes verschijnen. Plaats de emmer op een windvrije plek, in halfschaduw.

Heb je de aardappel in de emmer gedaan? Zet dan op die dag een kruisje in je agenda… Over ongeveer 100 dagen kan je oogsten! Keer de emmer om en woel met je handen door de rulle aarde, op zoek naar je zelfgekweekte aardappelen……

 

 

Buiten slapen

Het was heerlijk hoor, buiten slapen in je eigen bed onder een prachtige sterrenhemel. Met een licht briesje bij een temperatuur die niet onder de 24 graden komt in de nacht. Wakker worden van de zon die over de bergkam heen piept. Gezonde berglucht. Hoe mooi kan het zijn? Het schijnt echt heel gezond te zijn. En toch staat alles nu alweer een paar weken binnen. De reden was een grote bosbrand op Tenerife, die maar slecht onder controle te krijgen was. Elke zomer is het wel ergens op één van de eilanden raak. En steeds hoop je dat het snel geblust is en er geen gewonden vallen. Want indrukwekkend is het zeker!

Het kleine gehuchtje waarin we wonen heeft een heuse buurt-app. Er wordt van alles in besproken. Natuurlijk ook de brand op het buureiland en hoe snel zoiets kan ontstaan. Het vuur blééf maar om zich heen grijpen omdat er veel naaldbomen groeiden in een gebied wat nauwelijks toegankelijk was door de steile berghellingen. Er was in eerste instantie alleen veel natuurschade maar in de loop van de dagen groeide het vuur naar ongekend formaat en bedreigde het ook de bewoonde wereld. Huizen en dorpjes werden ontruimd, dieren werden naar de opvang gebracht en mensen sliepen bij familie, vrienden of in grote sporthallen. Afwachtend tot het vuur geblust zou worden, of zou passeren en men weer terug kon naar huis. En terwijl je dan met alleen het hoognodige daar zit, hoor je verhalen over plunderaars die in verlaten dorpen hun kans schoon zien.

Bron: Diariodeavisos.

 

 

Het is allemaal op Tenerife.

Maar in het voorjaar heeft op uitnodiging van de buurtvereniging een (bos)brand-deskundige bij ons in het gehuchtje, een lezing gegeven. Hoe grijpt een bosbrand om zich heen en welke factoren kan je zelf beïnvloeden. Dit werd opnieuw besproken in de buurt-app. Wat kunnen we zelf doen om de bosbrand niet te “voeden”. Eén van de dingen is, om zo min mogelijk droog materiaal in de buurt van je huis te hebben. Een berg snoeiafval, vuilnis of een stukje tuin met dorre planten: meteen opruimen en afvoeren. Bouwmaterialen en hout voor de kachel: verder van huis, of binnen opslaan. Struiken en bomen snoeien zodat ze niet direct tegen je huis aan groeien. Bouwlandjes die braak liggen: kort houden en droogmateriaal afvoeren. Op dit moment is de brand op Tenerife. Maar ook hier hebben we vaak een code oranje in verband met de kans op bosbrand. Het is deze zomer nog nooit zo warm en droog geweest.

Opnieuw bekeken we de tuin en alles er omheen. Wat konden wij nog verbeteren? Welke zaken zijn in onze omgeving een risico? Is het in dat opzicht dan wel handig om ons bed buiten te hebben staan? Wat doen we als er hier in de omgeving een bosbrand ontstaat? Zijn er dingen die je mee moet nemen – en welke? Welke dingen zijn handig om op een vaste plek neer te leggen (belangrijke papieren) en waar ga je naar toe? Ik werd er onrustig van. Toen de brand op Tenerife groter werd, roken wij vooral in de nacht de brandlucht en zagen we de zon overdag door een grijze sluier. Binnen slapen voelde – ondanks de warmte – opeens toch een stuk fijner. Dus sleepten we alles weer naar binnen….

En het slaapt al weken een stuk rustiger!

 

Zou het lekker zijn?

Het lukt lang niet altijd maar ik probeer regelmatig met Bas een stukje “vooruit” te lopen als we ´s morgens naar de winkel gaan. Het is dan de koelste tijd van de dag en zo werk ik een beetje aan mijn conditie. En voor Bas is het op zijn oude dag (11 jaar, al zou je hem dat écht niet geven) ook goed. Ik kijk mijn ogen uit onderweg.

Ik zie aparte bloemen, op de zijkant van de vele schijfcactussen. De blaadjes van de bloemen lijken wel van papier en ze bloeien in geel en roze.

 

Daar onder zit een soort dikke knobbel, die later in het jaar van groen naar geel, en daarna roze kleurt. Zodra ze roze kleuren, zijn ze dikker, rijp en superzoet, hebben een beetje de smaak van meloen. Ze groeien overal….. Om ze te kunnen plukken gebruik je een uit de kluiten gewassen houten pincet: de cactus heeft hele grote stekels, maar het cactusfruit zit vol met hele kleine dunne stekeltjes met weerhaakjes. Ze heten officieel Glochiden en die wil je niet in je handen hebben! Als je er toch eentje in je vinger hebt, helpt het om het plekje even te weken met azijn, dan lost het stekeltje een beetje op. Het is dus een stekelig typje waar je voorzichtig mee moet omgaan.

Maar wie haalt het dan in zijn hoofd om er gewoon happen van te nemen? Het zijn geiten die daar regelmatig hun tanden in zetten. Maar die stekels… zou het zó lekker zijn dat ze die stekels voor lief nemen?

 

 

 

Klaprozentijd

De dagen lengen, al staat in de ochtend de zon nog laag als ik met Bas wandel. Het geeft een leuke schaduw van een soort uitgerekt mensfiguur.

Nee, ik heb geen rok of jurk aan, gewoon in de zon een beetje manipuleren totdat je een leuk silhouet krijgt 😉

Ik wandel het gehuchtje uit – er is maar één weg, richting zee en ‘grote stad’. Dus de weg gaat een beetje bergaf. Het zoemt en gonst dat het een lieve lust is. Bijen en hommels hebben maar één doel in hun korte leven, van zonsopgang tot zonsondergang op zoek naar het levenselixer: nectar. En dat, die nectar vinden ze hier in overvloed. Ik zie grote roze en witte wolken tegen de berghellingen, de abrikozen- en amandelbomen staan in bloei.

Na 20 minuten keer ik om, in de verte zie ik de zijkant van ons huisje tegen de helling in de zon…

…Adembenemend toch? Die paarse “wolk” in de foto is de palissanderboom in de tuin van de buren. En ja, zó paars is het echt! 

Thuis loop ik even door naar de moestuin. Aan de rand bloeit inmiddels een brede rand klaprozen. Dunne, papierachtige blaadjes en een prachtig hartje. Ze bloeien slechts één dag. Vanavond, als ik weer ga kijken, zullen de blaadjes er al af zijn en staan alleen de groene knoppen waarin het zaad (maanzaad!) zal rijpen.

Ik sta op het terras boven de moestuin en kijk recht in het hart van het rijtje met rode kolen. Ze zijn zo groot als een flinke tennisbal. Nog even en de kolen zullen zich sluiten. Wat een fijne manier om de dag te beginnen!