Author: Mirjam Polman

De jongens

De tuin heeft zijn eigen bewoners. Wij wennen aan hen en zij wennen aan ons. Langzaam aan schieten ze niet meer weg onder stenen en tussen de planten als ze ons in de gaten hebben. We leggen af en toe een paar snippertjes kaas op een steen en dan zie je dit (zie filmpje hieronder)…..

Wat te doen met een citroen

We hebben een citroenboom aan het begin van ons pad staan. Hij is een beetje scheef gegroeid én gesnoeid omdat íe anders over het pad groeit. Het heeft geen effect op de bloei en de vruchten – in tegendeel – maar het ziet er op de foto een beetje vreemd scheef uit.

Citroenen heten hier limónes en het ras aan onze boom blijf groenig. Als ze geel gaan kleuren, zijn ze eigenlijk al een beetje aan het uitdrogen, dus minder sap.

We plukten een maand geleden de grootste limónes om de kleintjes meer (groei) ruimte te geven, wat resulteerde in een mand vol van ruim 7 kilo! Ik gaf ze aan de buurman naast onze winkel. Hij had er wel oren naar omdat hij zelf limoncello wilde maken om te serveren in zijn restaurant. Hij maakt de limoncello van de schil van de limón, het resterende sap verwerkt hij in zijn ambachtelijk gemaakt citroen-ijs.

Ondertussen hadden de kleine limónes die nog aan de boom zaten, alle tijd om verder te groeien. Na een week of twee plukten we opnieuw.

Het was opnieuw een schaal vol. Ik perste deze groene vitamine-bommen uit en maakte er citroenmarmelade van, waarvan de helft met een vleugje vanille. Het verdween in niet al te grote potten in de voorraadkast. Heerlijk straks, in de winter, op een geroosterde boterham!

Het is niet echt een toffe foto geworden, maar ik vond het zó mooi dat het late zonlicht door het keukenraam de jam bijna goudkleurig maakte…. Na deze pluk en verwerking heeft de citroenboom nog steeds vruchten. We laten de kleintjes weer fijn groeien en na een week of twee pers ik ongeveer 16 citroenen uit en verhit het pure sap in een pannetje tot het bijna kookt. Ik laat het heel even tegen de kook aan en daarna giet ik er precies een beugelfles mee vol, die ik direct sluit. Dit zorgt er voor dat de beugelfles vacuum trekt en het pure citroensap lang buiten de koelkast bewaard kan blijven. Ook dit gaat in de voorraadkast!

Als ik het wil gebruiken schenk ik een deel over en leng het aan met water, voeg eventueel een klein beetje (lokale!) honing toe en dan is het genieten geblazen met de meest pure en lekkerste citroenlimonade!

Nog is de boom niet leeg, er hangen opnieuw kleintjes aan die weer even de tijd krijgen om te groeien. En er liggen op de schaal op de keukentafel nog een stuk of 15 limónes. Misschien dat ik zelf ook nog wel limoncello ga maken… Maar, eerst maar weer eens glazen potjes verzamelen, want die zijn allemaal gebruikt!

Zoals je kan zien, ben ik gestopt met het maken van kleine aquarelletjes als leuke labeltjes. Het ging ineens zó snel met zoveel potjes die gevuld werden, een stukje schilderstape doet het voorlopig ook prima.

 

Zomaar een kopje koffie

Op de dagen dat we in de winkel zijn, drinken we weleens een kopje koffie op een terrasje. Alle prijzen zijn ook hier omhoog gegaan maar het maakt het weer een beetje goed als je de koffie zó gepresenteerd krijgt……

 

Augustus – mango tijd!

En dan is het zomaar augustus. Een maand waarin hier de takken van de mangobomen zwaar doorbuigen van de mango´s. Als we naar huis rijden staan er links van de weg, iets dieper in het dal, heel veel mangobomen. Beschut tegen wind door de steile bergwanden aan weerszijden en volop in de zon. Ze kunnen de hele dag heerlijk stoven en groeien. Augustus is hier de maand van de mango oogst.

In voorgaande jaren hadden we regelmatig mango´s van de andere kant van het eiland. Als ik daar op zondag op de kunstmarkt stond, hielp E, de man des huizes, Carlos bij het oogsten en werd hem regelmatig een tas vol toegestopt. De smaak is maar slecht te beschrijven: Zoet, kruidig, sappig en zacht.

Naast mango´s zijn ook de manga´s rijp. Manga´s hebben ongeveer dezelfde smaak maar zijn, in tegenstelling tot de mango, kleiner en hebben een draderige structuur. Deze variatie vind ik minder lekker omdat de draden tussen je tanden blijft zitten. Zo´n gepeuter daarna……

Je hebt mangobomen die wel 10 tot 15 meter hoog zijn, maar ook veel lagere soorten. Die lagere soorten maken het oogsten uiteraard een stuk makkelijker. Zie het zoals de hoge appel-, en kersenbomen van vroeger en de huidige lage fruitbomen. In het dal naast de weg zie ik nog maar een paar van die enorme grote bomen staan, de rest is allemaal kleiner van stuk.

Ik maak contact met Vitoriano, de eigenaar van de landerijen. Hij maakt in deze maand overuren om te oogsten en te leveren aan zijn afnemers maar heeft laat in de middag een lading klaar staan. In de dagen die daarop volgen eten we ze heerlijk uit de hand maar ik maak er ook iets van voor ´later´: Ik weck drie potten mango-chutney (heerlijk met rijst, doperwtjes en kip) en maak vier kleine potjes mangojam. Dat is straks in de winter nóg een keer genieten!

Vitoriano stuurt een paar dagen later een berichtje. Als ik nog een lading wil, moet ik het maar even laten weten. Dat is niet tegen dovemansoren gezegd…….

Yes!!! De eerste mand vol heerlijke mango´s!

 

Met zelfgemaakte labeltjes natuurlijk…

 

… en ook hier natuurlijk kleine labeltjes…

 

 

 

 

Niet mee bemoeien

Meer dan ooit ben ik mij bewust van de natuur om ons heen. Hoe sterk deze is als de mens zich er niet in mengt. Dat de natuur ons helemaal niet nodig heeft – sterker nog, de natuur is ons liever kwijt dan rijk.

Maar ja, als mens zijn we een stelletje betweters. We denken de natuur te kunnen beteugelen en naar onze hand te kunnen zetten. We hebben indrukwekkende naslagwerken, opleidingen met indrukwekkende namen en prachtige apparatuur om van alles in de natuur vast te leggen of te onderzoeken. Terwijl het gewoon het beste is om je er maar zo min mogelijk mee te bemoeien.

Maar nee, we halen dieren uit hun natuurlijke omgeving en plaatsen ze ergens anders omdat we denken dat “ze het daar ook wel goed zullen doen”. We slepen zaadjes mee van vakantie want we willen die mooie bloeiers ook in onze tuinen thuis…

Maar het gaat maar al te vaak mis. Er ontbreken natuurlijke vijanden waardoor er een overschot ontstaat, met alle gevolgen van dien. In de Oostvaardersplassen (een grote mislukking maar het pronkstuk van de natuur-betweter) lopen veel teveel grote grazers rond, o.a. Konikpaarden uit Polen(!). Die grote grazers kunnen niet vrij hun weg zoeken naar andere grazige weiden, want er staat een hek om. Amerikaanse rivierkreeftjes die – onnatuurlijk – in steden en dorpen ronddwalen en een plaag vormen. Planten die gaan overwoekeren en andere soorten verstikken, zoals de Japanse duizendknoop. In de wateren rondom Loosdrecht is vrijwel geen andere plant te vinden dan de Zuid Amerikaanse Cabomba. En wat dacht je van die prachtige maar luidruchtige ringband papegaai?

Tsja, dan moet de mens ingrijpen omdat de balans zoek is. En oh wat voelt ´ie zich dan belangrijk want de natuur moet geholpen worden! In die waas van zelfverheerlijking vergeet de mens volledig dat door zijn toedoen de natuur uit balans is geraakt.

We denken precies te weten hoe het allemaal moet met de natuur maar maken er een enorme bende van.

Op de eilanden hier hebben we last van een hardnekkige plant, Rabo de Gato (latijns: Pennisetum Setaceum). In het Nederlands bekend als Fonteingras. Ooit meegebracht ergens in de jaren ´50. Door wie, waar en waarom is niet meer te achterhalen. Het is  een hardnekkig tiepje die op alle eilanden overheersend en verstikkend is. Vuur bevorderd de zaadvorming en verspreiding ervan, dus verbranden is geen optie. Sterker nog, na een natuurbrand, waar alle eilanden mee te maken hebben, zijn er meer planten dan er voor. In de openbare groene containers gooien zorgt onbedoeld voor verspreiding van zaden, dus ook geen optie. Op de composthoop dan maar? Nee, ook dan heb je de poppen aan het dansen en heb je binnen de kortste keren heel veel nieuwe planten.

Het enige wat helpt is het in een bepaalde tijd van het jaar, als er geen zaden zijn (juli/augustus) handmatig met wortel en al te verwijderen. Naast gemeente(groen)werkers die in deze weken met het verwijderen van de Rabo de Gato bezig zijn, zijn er vele vrijwilligers die dit gezamenlijk op een zaterdag doen. Een grote groep verzameld zich en gaat een aantal uren gebogen door een vallei, buurschap of een afwateringskanaal om deze exoot te verwijderen. Regelmatig zijn er oproepen om een dagdeel mee te werken om dit probleem in de hand te houden.

En belangrijk dat we ons dan als mens voelen, om de natuur een ochtendje te corrigeren! We vergeten alleen een klein dingetje…..

Elk eiland heeft zo´n flyer met uitleg hoe het te verwijderen en wat je er vooral niet mee moet doen.

 

 

 

 

 

 

 

Een bijzondere gast

Ondanks alle tuinadviezen om tijdens hoogzomer niet aan de tuin te werken, proberen we de redelijk woeste tuin rond ons huis toch een beetje in toom te krijgen. Eer ligt een druppelsysteem om de planten te voorzien van water. Dit druppelsysteem ligt grotendeels bovengronds en is beschermd tegen de zon met oude halfronde dakpannen. Zo weet je precies waar je niet met de schep in de grond moet steken. Dat is hier overigens nog niet zo eenvoudig want de grond zit vol met kleine brokjes gesteente en lava. En steeds komen er (net als grind) weer steentjes boven. Ik schuif ze elke keer weer naar de rand van de tuin.

Op veel terrassen om ons huis staan wijnranken die op dit moment vol hangen met blauwe en witte druiven. Tussen sommige rijen met ranken staan aardappels, mais en witte kolen. Het is de eerste vorm van zelfvoorzienigheid van de omwonenden. Zelf hebben we twee olijven, een flinke citroenboom en een kleine mandarijnstruik. Aan klein spul heb ik de grote bos citroengras (Sereh) deels uitgegraven en op verschillende plekken nieuwe plukjes gepoot. Als het teveel wordt, kan ik het vrij eenvoudig weghalen. Hetzelfde met pepermunt, wat overal in de tuin terug te vinden was. Veel haalde ik weg in de afgelopen maanden maar het is een taaie gast, waar je niet te zachtzinnig mee hoeft om te springen, hij steekt op veel plekken opnieuw de kop op. Resoluut weghalen – bij voorkeur met veel wortels – en thee van zetten.

Omdat de voorgaande bewoners hier niet jaarrond waren, kon veel groen onbeperkt zijn gang gaan, zoals de pepermunt, maar ook gras. Taai, hoog gras wat door de kleine boeren hier verafschuwd wordt. Gras verdroogd nu snel en is daarmee ook een aanjager als het om brandgevaar gaat. Ook daarom is het beter om weg te halen en het overwoekerd echt alles, en verstikt kleine planten.

Op een plek waar ik gras aan het weghalen was, kwam ik daardoor zomaar een heel grote pot met een enorme geranium tegen. Veel trekken en sjorren want de wortels waren vér door de bodem van de pot gegroeid. De fel roze bloeiende geranium heb ik ingekort, opgesplitst in vier stukken met veel wortels en die flink diep op verschillende plekken terug gezet in de tuin. Fijn, vulling in de tuin zonder kosten! Van het vijfde stuk heb ik stekken genomen, die staan binnen op de vensterbank worteltjes te maken.

Geen brandende zon en geen wind. Zó kan je lekker op je gemakje worteltjes maken….

Als het niet te warm is probeer ik steeds weer verder een stukje tuin schoon te krijgen van gras en pepermunt. Het lager gelegen terras is in het midden schoon van gras, zodat we daar lekker kunnen ontbijten. Rondom dat stuk staat een rand met hogere begroeiing, waar veel wilde bloemen staan, fijn voor bijen en hommels. Maar ook daar wil het gras wel groeien, dus ben ik nog wel even bezig…

Ons favoriete ontbijtplekje

De afgelopen dagen was het warm. We hadden pieken van 38 graden overdag en in de nacht kwam het niet onder de 30 graden. De vallei waarin we wonen vormt hier een soort “kom” waarin de warmte kan blijven hangen als het windstil is. En dat was het bij deze hoge temperaturen, dus zaten we in een soort oven. Het druppelsysteem gaat elke avond automatisch aan maar we geven de jonkies en de net geplante geraniums extra agua no potable (niet drinkbaar water) uit de slang. Zo ook vandaag, al is de temperatuur een stuk gezakt.

En terwijl ik daar gedachteloos sta met de tuinslang hoor een een vreemd hoog “tsjilpend” geluid tussen de planten. Ik kijk nog eens goed en zie een enorme vlinder zich vastklampen aan één van de sprieten van het citroengras. Maakte hij dat geluid? Foto´s maken, nog eens heel dichtbij kijken en even surfen op internet. Het is een doodshoofdvlinder en ja, die maken geluid als ze belaagd worden. Gaaf toch, zo´n bijzondere gast in de tuin?

Met de hand van E, de man des huizes erbij waardoor je kan zien hoe groot hij is.

Je ziet heel duidelijk de mooie tekening op zijn kop, waaraan hij zijn naam dankt.

 

Nog ééntje dan, vanaf de zijkant, waarbij je zijn kop goed ziet.

Drukte op de weg

In je mail is het filmpje (onderaan dit bericht) niet zichtbaar maar als je online mijn blog leest, zie je vanzelfsprekend het filmpje wél staan…

De wegen hier zijn eigenlijk allemaal eenvoudig. Hier geen autosnelwegen, meerbaans-wegen of viaducten maar gewoon een lint asfalt, eventueel met belijning. Ze zijn goed begaanbaar en vrijwel overal is vangrails geplaatst of staan aan de rand van de weg van die hele grote betonblokken. Op sommige wegen staat houten vangrails – maar dat is gezichtsbedrog. Achter alle rondhouten palen en horizontale delen zit de metalen vangrail verscholen. Net zo sterk maar door het hout gaat de vangrail meer op in de omgeving. Straatverlichting, in die gezellige Zuid-Europese kleur, is er alleen in de bebouwde kom en soms een stukje er buiten. Naar ons huisje rijden gaat via een behoorlijke slingerweg en is voornamelijk zonder straatverlichting. Dat maakt dat je in de avond en nacht nóg rustiger rijdt. Beter. We houden hier niet zo van die snelheidsduivels en druktemakers 😉

Hier zijn geen gescheiden rijbanen voor fietsverkeer en auto´s. Er zijn tot op heden nog niet zoveel fietsers en het lijkt er op dat zowel fietser als verstokte (lokale) automobilist nog zoekende zijn naar hun plaats op de weg. Veel Europese automobilisten zijn er van huis uit aan gewend, hier is het nog nieuw. Regel is dat je de fietser met een zijruimte van minimaal 1,5 meter moet inhalen. Dat is vooral op de smallere en slingerende buitenwegen best wel eens lastig. Soms rijdt de fietser vrijwel midden op de weg, ook als de weg breder is en blijft de automobilist gedwee achter de fietser rijden. We hebben weleens een bus ronkend in een slakkengangetje achter een ijverig doortrappende fietser zien rijden. En de sliert achter de autobus werd steeds langer en langer. Maar niemand die irritant gaat toeteren of capriolen uithaalt om in te halen. Je tuft er gewoon in alle rust achteraan. Het beweegt, dus je komt vanzelf waar je wezen moet, alleen wat langzamer.

Zo ook toen wij naar huis reden. Er was opeens een drukte op de weg, we bleven er maar netjes achter…..