Tag: La Gomera

Variaties op een citroen

Omdat de citroenboom maar blijft geven, ben ik de laatste weken regelmatig in de weer met deze vitaminebommetjes. Ze zijn op zoveel verschillende manieren te gebruiken én te bewaren! Dus, daar gaan we nog een keertje. Deze keer ga ik citroenen (limónes) konfijten.

Konfijten van fruit is een oude en beproefde conserveringsmethode waarbij je het fruit inlegt in suiker. Het resultaat zijn zoete gedroogde schijfjes, blokjes of reepjes fruit. Vroegâh kon je rond kerst kleine potjes met oranjesnippers of sinaasappelschil kopen bij de grootgrutter. Of van die glazen potjes met groene, rode en soms gele balletjes: kersen, die in het Frans bigarreaux worden genoemd. Tijdens het konfijten wordt bij deze kersen extra kleurstof toegevoegd.

Gekonfijt fruit was de ideale manier om ook in de winter te genieten van een zomers smaakje, de kerststol, tulband en oliebollen werden er lekker mee op smaak gebracht. Je hebt alleen water en een flinke hoeveelheid suiker nodig. Iets waar de gezondheidspolitie zijn bezwaren over zal hebben.

En dat laatste kan mij nou even niets schelen. Ik pluk dus op een zonnige namiddag weer een mandje vol citroenen en ik snij ze in plakjes van ongeveer een halve centimeter dik, het is in totaal 450 gram. Daarna kook ik ze zachtjes gedurende 20 minuten en giet ze af. Dat doe ik drie keer met dezelfde plakjes. Dit is nodig om de schil beetgaar te krijgen maar ook om de schil minder bitter te maken. Ik laat ze even afkoelen en uitlekken in een vergiet.

Ondertussen maak ik een siroop van suiker en water (2x het gewicht van het fruit, dus 900 gr/ml). Hier leg ik de schijfjes in en breng het opnieuw zachtjes aan de kook. Na 20 minuten doe ik een deksel op de pan, draai ik het gas uit en laat het zoete goedje een paar uur staan. Daarna gaat het opnieuw in het vergiet om een beetje uit te lekken.  Als ze plakkerig voelen (na een uurtje of twee) strooi ik er een klein beetje gewone suiker over.

Nu komt het er op aan: de citroenschijfjes moeten goed gedroogd worden. Met een beetje wind, een dagtemperatuur van 30 graden en in de nacht niet lager dan 25 graden lijkt me dat geen probleem. Ik weet dat men hier op het eiland zelfgemaakte droogkasten heeft om grotere hoeveelheden fruit te drogen maar de herbruikbare groentezakjes die hier in de supermarkt en bij de groentewinkel te koop zijn, lijken mij op dit moment voldoende om het eens uit te proberen. Als het voor herhaling vatbaar is, kan ik altijd in de winter vragen aan E, de man des huizes om een mooie droogkast te maken.

Ik rijg met een katoenen draad lijntjes in de herbruikbare groentezakjes, vul deze met de schijfjes suikercitroen en rijg dan op het aanrecht tussen de schijfjes nog een draadje katoen zodat elk schijfje een eigen vakje heeft. Beter kan ik het niet uitleggen, de foto hieronder zal het duidelijker maken:

Ik hang ze aan een oude waslijn onder het afdak, de wind en de temperatuur moet de rest doen. Naast deze gekonfijte versie van de citroen hang ik ook 450 gram ongesuikerde schijfjes citroen op. Dat lijkt me in de winter lekker in de thee, zo´n gedroogd schijfje. Of in een stoofpotje….. Alhoewel, daar heb ik ook een grote pot ingelegde citroenen van vorig jaar voor. Ik gebruik het niet vaak maar het is een bijzondere smaakmaker en in het zout blijft citroen heel lang goed.

Citroenen ingelegd in zout, uit de Mediterrane keuken.

Na een paar dagen en af en toe checken kan ik twee glazen potten vullen met schijfjes gekonfijte citroen. Ik doe er een schepje poedersuiker bij en schud het geheel, waardoor de citroenen een mooi wittig laagje hebben. De gedroogde citroenen gaan zonder verdere behandeling in een glazen pot en alles wordt netjes opgeruimd in de voorraadkast, voorzien van een strookje afplakband met daarop de datum en de bewerking. Wat ben ik blij met de lege jampotjes die onlangs gebracht werden!

Een deel van de gedroogde schijfjes citroen zonder suiker….

 

…. en een deel van de eerste gekonfijte citroen.

De suikersiroop die overgebleven is breng ik aan de kook en giet ik in een beugelflesje – want niets wordt zomaar weggegooid! Een klein laagje siroop in een glas, koud water er op en om het af te maken een vers geknipt blaadje munt er in. De lekkerste limonade ooit… en het is allemaal zó leuk om te doen!

 

Het buitenleven

Gordijnen open op zondagochtend. Het zicht is adembenemend….

Oh wacht, ik zal de foto groter maken, zodat je kan zien wat ik zag!

Kijk: in het midden van foto in de verte, zie je licht grijsblauw. Het is de laaghangende bewolking boven zee.
Daarachter zie je in de eerste zonnestralen, de contouren van ons buureiland. Met zo´n mooie belofte in de ochtend gaan we lekker vroeg werken in de tuin!

Stevige schoenen aan want niet overal is de bodem egaal en er liggen weleens wat stekels, van de Bougainville bijvoorbeeld, die je niet in je voeten wilt hebben. En dat vierkante ding aan de rechterkant? Een restant van de vloermatten uit ons sport-ruimte: de ideale beschermingsmat voor je knieën!

Aan de linkerkant op de foto staan de wijnstokken van de oude buurman. Ze hangen vol met dieppaarse druiventrossen. De vulkanische grond is vruchtbaar, dat is wel duidelijk! We verwijderen op veel plekken met de hand het gras. Het laat vrij makkelijk los omdat het al erg ingedroogd is. Daardoor blijven veel wortels helaas zitten en zullen we het in fases steeds verder weg moeten halen.

Maar met het weghalen zien we tot onze verrassing ook, dat er veel meer andere planten staan. Ze zijn een stuk kleiner gebleven omdat het gras zo overheersend was. We ontdekken een roodbloeiende hibiscus en heel veel verschillende geraniums. Die doen het hier blijkbaar goed en ik maak meteen een aantal stekken – plaats genoeg in de tuin en het scheelt plantjes aankopen. We scheuren het citroengras in kleine (vernieuwende) stukken en zetten het op een andere plek. Citroengras heet hier Caña Santa en men gebruikt het hier zowel medicinaal, als thee en voor in de keuken. Dat komt later wel, nu eerst moet dat gras weg. De sinaasappelboom en de olijf ontdoen we van het verstikkende gras en brengen het 100 traptreden lager, naar de straat waar de containers staan.

En dan…. Na gedane arbeid is het goed rusten. Op een opgeruimd stukje land wat íets lager ligt dan het huis, wat nét iets eerder schaduw heeft. Als we daar zitten kijken naar hetzelfde landschap als waar ik mijn blog mee begon, alleen met een ander licht.

Het verveeld nooit…..

 

 

De jongens

De tuin heeft zijn eigen bewoners. Wij wennen aan hen en zij wennen aan ons. Langzaam aan schieten ze niet meer weg onder stenen en tussen de planten als ze ons in de gaten hebben. We leggen af en toe een paar snippertjes kaas op een steen en dan zie je dit (zie filmpje hieronder)…..

Wat te doen met een citroen

We hebben een citroenboom aan het begin van ons pad staan. Hij is een beetje scheef gegroeid én gesnoeid omdat íe anders over het pad groeit. Het heeft geen effect op de bloei en de vruchten – in tegendeel – maar het ziet er op de foto een beetje vreemd scheef uit.

Citroenen heten hier limónes en het ras aan onze boom blijf groenig. Als ze geel gaan kleuren, zijn ze eigenlijk al een beetje aan het uitdrogen, dus minder sap.

We plukten een maand geleden de grootste limónes om de kleintjes meer (groei) ruimte te geven, wat resulteerde in een mand vol van ruim 7 kilo! Ik gaf ze aan de buurman naast onze winkel. Hij had er wel oren naar omdat hij zelf limoncello wilde maken om te serveren in zijn restaurant. Hij maakt de limoncello van de schil van de limón, het resterende sap verwerkt hij in zijn ambachtelijk gemaakt citroen-ijs.

Ondertussen hadden de kleine limónes die nog aan de boom zaten, alle tijd om verder te groeien. Na een week of twee plukten we opnieuw.

Het was opnieuw een schaal vol. Ik perste deze groene vitamine-bommen uit en maakte er citroenmarmelade van, waarvan de helft met een vleugje vanille. Het verdween in niet al te grote potten in de voorraadkast. Heerlijk straks, in de winter, op een geroosterde boterham!

Het is niet echt een toffe foto geworden, maar ik vond het zó mooi dat het late zonlicht door het keukenraam de jam bijna goudkleurig maakte…. Na deze pluk en verwerking heeft de citroenboom nog steeds vruchten. We laten de kleintjes weer fijn groeien en na een week of twee pers ik ongeveer 16 citroenen uit en verhit het pure sap in een pannetje tot het bijna kookt. Ik laat het heel even tegen de kook aan en daarna giet ik er precies een beugelfles mee vol, die ik direct sluit. Dit zorgt er voor dat de beugelfles vacuum trekt en het pure citroensap lang buiten de koelkast bewaard kan blijven. Ook dit gaat in de voorraadkast!

Als ik het wil gebruiken schenk ik een deel over en leng het aan met water, voeg eventueel een klein beetje (lokale!) honing toe en dan is het genieten geblazen met de meest pure en lekkerste citroenlimonade!

Nog is de boom niet leeg, er hangen opnieuw kleintjes aan die weer even de tijd krijgen om te groeien. En er liggen op de schaal op de keukentafel nog een stuk of 15 limónes. Misschien dat ik zelf ook nog wel limoncello ga maken… Maar, eerst maar weer eens glazen potjes verzamelen, want die zijn allemaal gebruikt!

Zoals je kan zien, ben ik gestopt met het maken van kleine aquarelletjes als leuke labeltjes. Het ging ineens zó snel met zoveel potjes die gevuld werden, een stukje schilderstape doet het voorlopig ook prima.

 

Zomaar een kopje koffie

Op de dagen dat we in de winkel zijn, drinken we weleens een kopje koffie op een terrasje. Alle prijzen zijn ook hier omhoog gegaan maar het maakt het weer een beetje goed als je de koffie zó gepresenteerd krijgt……

 

Augustus – mango tijd!

En dan is het zomaar augustus. Een maand waarin hier de takken van de mangobomen zwaar doorbuigen van de mango´s. Als we naar huis rijden staan er links van de weg, iets dieper in het dal, heel veel mangobomen. Beschut tegen wind door de steile bergwanden aan weerszijden en volop in de zon. Ze kunnen de hele dag heerlijk stoven en groeien. Augustus is hier de maand van de mango oogst.

In voorgaande jaren hadden we regelmatig mango´s van de andere kant van het eiland. Als ik daar op zondag op de kunstmarkt stond, hielp E, de man des huizes, Carlos bij het oogsten en werd hem regelmatig een tas vol toegestopt. De smaak is maar slecht te beschrijven: Zoet, kruidig, sappig en zacht.

Naast mango´s zijn ook de manga´s rijp. Manga´s hebben ongeveer dezelfde smaak maar zijn, in tegenstelling tot de mango, kleiner en hebben een draderige structuur. Deze variatie vind ik minder lekker omdat de draden tussen je tanden blijft zitten. Zo´n gepeuter daarna……

Je hebt mangobomen die wel 10 tot 15 meter hoog zijn, maar ook veel lagere soorten. Die lagere soorten maken het oogsten uiteraard een stuk makkelijker. Zie het zoals de hoge appel-, en kersenbomen van vroeger en de huidige lage fruitbomen. In het dal naast de weg zie ik nog maar een paar van die enorme grote bomen staan, de rest is allemaal kleiner van stuk.

Ik maak contact met Vitoriano, de eigenaar van de landerijen. Hij maakt in deze maand overuren om te oogsten en te leveren aan zijn afnemers maar heeft laat in de middag een lading klaar staan. In de dagen die daarop volgen eten we ze heerlijk uit de hand maar ik maak er ook iets van voor ´later´: Ik weck drie potten mango-chutney (heerlijk met rijst, doperwtjes en kip) en maak vier kleine potjes mangojam. Dat is straks in de winter nóg een keer genieten!

Vitoriano stuurt een paar dagen later een berichtje. Als ik nog een lading wil, moet ik het maar even laten weten. Dat is niet tegen dovemansoren gezegd…….

Yes!!! De eerste mand vol heerlijke mango´s!

 

Met zelfgemaakte labeltjes natuurlijk…

 

… en ook hier natuurlijk kleine labeltjes…

 

 

 

 

Niet mee bemoeien

Meer dan ooit ben ik mij bewust van de natuur om ons heen. Hoe sterk deze is als de mens zich er niet in mengt. Dat de natuur ons helemaal niet nodig heeft – sterker nog, de natuur is ons liever kwijt dan rijk.

Maar ja, als mens zijn we een stelletje betweters. We denken de natuur te kunnen beteugelen en naar onze hand te kunnen zetten. We hebben indrukwekkende naslagwerken, opleidingen met indrukwekkende namen en prachtige apparatuur om van alles in de natuur vast te leggen of te onderzoeken. Terwijl het gewoon het beste is om je er maar zo min mogelijk mee te bemoeien.

Maar nee, we halen dieren uit hun natuurlijke omgeving en plaatsen ze ergens anders omdat we denken dat “ze het daar ook wel goed zullen doen”. We slepen zaadjes mee van vakantie want we willen die mooie bloeiers ook in onze tuinen thuis…

Maar het gaat maar al te vaak mis. Er ontbreken natuurlijke vijanden waardoor er een overschot ontstaat, met alle gevolgen van dien. In de Oostvaardersplassen (een grote mislukking maar het pronkstuk van de natuur-betweter) lopen veel teveel grote grazers rond, o.a. Konikpaarden uit Polen(!). Die grote grazers kunnen niet vrij hun weg zoeken naar andere grazige weiden, want er staat een hek om. Amerikaanse rivierkreeftjes die – onnatuurlijk – in steden en dorpen ronddwalen en een plaag vormen. Planten die gaan overwoekeren en andere soorten verstikken, zoals de Japanse duizendknoop. In de wateren rondom Loosdrecht is vrijwel geen andere plant te vinden dan de Zuid Amerikaanse Cabomba. En wat dacht je van die prachtige maar luidruchtige ringband papegaai?

Tsja, dan moet de mens ingrijpen omdat de balans zoek is. En oh wat voelt ´ie zich dan belangrijk want de natuur moet geholpen worden! In die waas van zelfverheerlijking vergeet de mens volledig dat door zijn toedoen de natuur uit balans is geraakt.

We denken precies te weten hoe het allemaal moet met de natuur maar maken er een enorme bende van.

Op de eilanden hier hebben we last van een hardnekkige plant, Rabo de Gato (latijns: Pennisetum Setaceum). In het Nederlands bekend als Fonteingras. Ooit meegebracht ergens in de jaren ´50. Door wie, waar en waarom is niet meer te achterhalen. Het is  een hardnekkig tiepje die op alle eilanden overheersend en verstikkend is. Vuur bevorderd de zaadvorming en verspreiding ervan, dus verbranden is geen optie. Sterker nog, na een natuurbrand, waar alle eilanden mee te maken hebben, zijn er meer planten dan er voor. In de openbare groene containers gooien zorgt onbedoeld voor verspreiding van zaden, dus ook geen optie. Op de composthoop dan maar? Nee, ook dan heb je de poppen aan het dansen en heb je binnen de kortste keren heel veel nieuwe planten.

Het enige wat helpt is het in een bepaalde tijd van het jaar, als er geen zaden zijn (juli/augustus) handmatig met wortel en al te verwijderen. Naast gemeente(groen)werkers die in deze weken met het verwijderen van de Rabo de Gato bezig zijn, zijn er vele vrijwilligers die dit gezamenlijk op een zaterdag doen. Een grote groep verzameld zich en gaat een aantal uren gebogen door een vallei, buurschap of een afwateringskanaal om deze exoot te verwijderen. Regelmatig zijn er oproepen om een dagdeel mee te werken om dit probleem in de hand te houden.

En belangrijk dat we ons dan als mens voelen, om de natuur een ochtendje te corrigeren! We vergeten alleen een klein dingetje…..

Elk eiland heeft zo´n flyer met uitleg hoe het te verwijderen en wat je er vooral niet mee moet doen.